De Gouden Koets kwam ooit naar Zierikzee
Rinus van Langeraad KAzn.
Wie kent het niet, het bekendste voertuig van
Nederland? leder jaar rijdt de Gouden Koets, het
officiële staatsierijtuig van het Nederlandse
Koningshuis, de vorst van ons land op de der
de dinsdag van september van het paleis
Noordeinde naar de Ridderzaal in Den Haag en
vice versa. Incidenteel wordt deze koets ook
gebruikt bij inhuldigingen en bruiloften van
leden van ons Koninklijk Huis in Amsterdam.
Maar verder dan die twee steden komt dit voer
tuig bijna nooit omdat dit juweel uit de
Koninklijke stallen heel moeilijk vervoerd kan
worden. Dat ondervonden onder andere de
bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog: zij
wilden graag onze Gouden Koets meenemen
naar Duitsland, maar zij wisten niet dat het
bovenstuk er afgenomen kon worden. Daardoor
zagen zij geen kans om de koets, met een totale
hoogte van 3.60 meter, in een wagon te zetten.
De Gouden Koets was het geschenk van de
Amsterdamse burgerij aan koningin wilhelmina
ter gelegenheid van haar inhuldiging in 1898. De
koets werd voor het eerst gebruikt tijdens de
huwelijksplechtigheid van wilhelmina met
Hendrik van Mecklenburg in 1901.
Het ontwerp voor de koets was geheel verzorgd
door de gebroeders Spijker uit Amsterdam en in
hun rijtuigenfabriek aldaar, de latere autofabriek
Spijker, kwam de realisatie ervan tot stand. Bij
De Gouden Koets in 1898. Fotograaf onbekend
(Foto collectie Rijksmuseum Amsterdam, objectnr.
RMA-SSA-F-00025-1)
de vervaardiging van het rijtuig werden uitslui
tend materialen gebruikt van binnen het toen
malige Koninkrijk, onder andere vlas uit Zeeland.
De ornamentatie van de koets is in zogenaam
de Hollandse renaissancestijl uitgevoerd en
bevat diverse symbolen over de geschiedenis,
het vorstenhuis, de handel en de nijverheid van
Nederland en zijn koloniën uit die tijd. Met name
de verwijzing naar ons koloniale verleden, door
middel van afbeeldingen van halfnaakte slaven
op een van de panelen, heeft de laatste jaren
nogal wat discussie veroorzaakt en er werd tot
nu toe tevergeefs opgeroepen om deze te ver
wijderen. Misschien dat de thans aan de gang
zijnde opknapbeurt van de koets hierin veran
dering brengt, waardoor dan wederom een stuk
van onze, weliswaar niet zo rooskleurige vader
landse geschiedenis, zou worden uitgewist.
Als de Gouden Koets uitrijdt, zijn er duizenden
mensen op de been om dit schouwspel te
bekijken. In het televisieloze tijdperk van voor
1950 waren deze duizenden echter uitslui
tend afkomstig uit Den Haag, Rotterdam,
Amsterdam, uit Zuid-Holland, Noord-Holland en
Utrecht. Maar velen uit ons land, die ver van Den
Haag woonden, waren nooit in de gelegenheid
om de koets met eigen ogen te bekijken. De
kranten- en tijdschriftenfoto's waren nog alle
maal in zwart-wit, evenals het Polygoonjournaal
in de bioscopen. Tot in 1948, meteen na haar
troonsbestijging, de kersverse koningin Juliana
toestemming gaf om met de Gouden Koets het
land in te gaan en deze ten toon te stellen.
Daartoe werd een fors binnenvaartschip, de
MAWA uit Bergen op Zoom, ruim 50 meter lang
en 6,6 meter breed, speciaal ingericht door
diverse bedrijven en samenwerkingsverbanden
uit die binnenvaartwereld van Nederland. Het
schip, waarin naast de Gouden Koets ook nog
de crèmekleurige Calèche uit de Koninklijke
Stallen met bijbehorende attributen zoals paar
dentuigen, en uniformen van de garderegimen
ten Grenadiers, Jagers en Prinses irenebrigade
te bezichtigen waren, voer kris kras door
Nederland en meerde op vele plaatsen voor
3