noorden van de toenmalige pastorie. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, van wie de jongste, Johan Jacob, op jonge leeftijd over leed. De oudste dochter Anna overleed in 1874 te Oosterland op 81-jarige leeftijd. Zij huwde niet en bleef na het overlijden van haar ouders in de ouderlijke woning wonen. Na haar overlij den werd de woning publiek verkocht. Drievoudige bevoegdheid Zoon Frans Keiler (1794-1873) zou in de voet sporen van zijn vader treden. Hij studeerde medicijnen in Leiden en promoveerde aldaar op 26 juli 1816 - nog maar 22 jaar oud - tot doctor medicinae op Questiones medicae inaugurales en vervolgens in 1817 tot doctor chirurgiae en obstetriciae. Hij vestigde zich in 1816 in Zierikzee. Op 8 oktober 1817 kreeg hij van het stadsbestuur toestemming tot het uitoefenen van de genees-, heel- en vroedkunde na positief advies van de plaatselijke "commissie voor geneeskundig toeverzigt". Hij was daarmee vol gens dr. c.M. van Hoorn de eerste medicus die in Zierikzee deze drievoudige bevoegdheid prakti seerde. Een maand eerder trad hij in Oosterland in het huwelijk met Leuntje Voordendag (1796- 1878), in Zierikzee geboren als dochter van de uit Sleeuwijk afkomstige Cornelis Voordendag, vermogend grossier in sterke dranken, en Adriana van den Broeke. Zij had een broer Adam Leendert Voordendag (1793-1816), die ook was voorbestemd arts te worden maar op 22-jarige leeftijd als student medicijnen overleed. Dr. Frans Keiler bewoonde met zijn gezin vanaf 20 april 1831 het pand Oude Haven D 416, het huidige Havenpark 26/28, op de hoek met de Sint Jacobstraat. Tot 1872 was dat deel van de Oude Haven nog niet gedempt. Op 4 oktober 1847 werd dr. Frans Keiler verkozen tot lid van de gemeenteraad van Zierikzee. Hij maakte zestien jaar deel uit van dit college. Bij de regu liere verkiezingen op 22 juli 1863 stelde hij zich - hoewel inmiddels 69 jaar oud - herkiesbaar. D.B.P. Zuurdeeg, evenals Keiler heel- en vroed- meester maar wel 31 jaar jonger, behaalde juist vijf stemmen meer, waardoor hij en niet dr. Keiler tot lid van de gemeenteraad werd verkozen. Dr. Keiler fungeerde ook vele jaren als voor zitter van de geneeskundige commissie die het gemeentebestuur van advies diende. Boekhouderij Dr. Keiler was ondernemend van aard. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 21 januari 1854 werd melding gemaakt van het feit dat op 14 januari 1854 bij onderhands contract een ven nootschap was aangegaan tussen dr. Frans Keiler, diens zoon scheepsreder Johan Jacob Keller (die zich meestal Jean Jacques noemde), wethouder jhr. Willem Dignus de Jonge en diens zoon scheepsreder jhr. Johan Louis de Jonge. Deze vennootschap zou de naam De Jonge Keiler voeren en had als doel het voor gemeen schappelijke rekening voeren van de "Boekhou derij" van hun schepen. De vennootschap bleef ruim zeventien jaar in stand. Volgens een adver tentie in de Zierikzeesche Nieuwsbode werd de firma op 22 september 1871 ontbonden. De firma De Jonge 8< Keiler heeft vijf schepen in de vaart gehad. Het waren barken (driemasters) met een tonnage tussen de 600 en 700 geme ten lasten, alle gebouwd op de Zierikzeese Stads- en Commerciewerf. Het schip Schouwen werd in 1848 afgeleverd en in 1859 verkocht. Het schip Eendragt maakt Magt, in 1849 afgele verd, verging in 1852. De Drie Vrienden (1852) werd in 1860 verkocht. Het schip Schelde (1851) werd in 1870 verkocht. De Marinus Willem tenslotte liep in 1854 van stapel en werd in 1866 verkocht. Zoon Johan Jacob Keller ging in 1857 voor eigen rekening als reder onderne men. Op 3 oktober van dat jaar liep volgens de Zierikzeesche Courant "alhier van de Stads- Commerciewerf met het beste gevolg van sta pel het kofschip Johan Martin, groot 102 geme ten lasten". Een kofschip had meestal twee masten en was bestemd voor de kustvaart. Het schip werd vernoemd naar grootvader Johan Martin Keiler, de twee jaar tevoren overleden arts van Oosterland. Het schip had geen geluk kige vaart, want het zonk al in maart 1860 bij Nishinoshima, ten zuiden van Japan. Op 11 mei 1860 werd dr. Keiler financierend vennoot in de door apotheker Johan Hendrik Ochtman en koopman Dingeman van der Vliet gedreven vennootschap onder firma met de naam Ochtman, Van der vliet Compagnie. Deze vennootschap had tot doel "het aankopen van bereide en onbereide meekrappen teneinde daarvan te maken garancine of andere fabrika ten en het drijven van handel in een en ander". 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2016 | | pagina 9