E L
zwaarigheden onderheevig" is? De vier erfgena
men leggen die vraag voor aan hun vader Jacob
Verheije van Citters, een rechtshistoricus,
genealoog en verzamelaar van naam, die op het
Slot Popkensburg in Walcheren woont. Zijn
belangstelling voor (rechts)geschiedenis en
genealogie komen duidelijk naar voren in het
advies aan zijn kinderen.
Het antwoord op de vraag
Vader Verheije van Citters bestudeert de zaak
grondig en op 19 juli 1804 ondertekent hij op
Popkensburg een stuk dat uit zestien dichtbe
schreven bladzijden beslaat, zonder de bijlagen
mee te tellen.
Allereerst stelt hij vast dat de dispositie naar
de vorm uit twee delen bestaat: een wel en een
niet getekend, waarvan "de eene volkomen
geacheveerdde andere een begonne maar
onvolvoerd stuk behelst." Zijn argumentatie
richt zich vervolgens op de vergelijking van de
inhoud van beide disposities. Het punt waar het
om draait is de buitenplaats Bruinisse. In de
ondertekende versie staat dat de erfgenamen
het "zullen gelieven te continueren", dus dat het
in de familie zal blijven en dat ze de buitenplaats
niet zullen verwaarlozen. In de niet onderteken
de versie is bepaald dat de buitenplaats alleen
tegelijk met de heerlijkheid verkocht mag wor
den en het een of het ander niet apart. Het pro
bleem voor de erfgenamen is echter dat de bui
tenplaats in 1721 "niet zodanig na eisch en suf
ficient opgetimmerd is, dat het zelve lange tijd
heeft kunnen bestaan, dus het gemelde huis al
ras in verval geraakt is". De herstelkosten wor
den geraamd op £200 tot £300 Vlaams (ƒ1200
tot ƒ1800). Verheije van Citters vindt niet dat de
erfgenamen met dergelijke hoge kosten opge
zadeld kunnen worden, te meer omdat de vori
ge eigenaresse de buitenplaats ook heeft laten
verwaarlozen.
Hierdoor worden de erfgenamen ernstig bena
deeld, en hoewel de erflaatster eigenhandig op
geschreven heeft dat buitenplaats en heerlijk
heid alleen gezamenlijk verkocht mogen wor
den, dit kan zij toch nooit gewild hebben.
Verheije van Citters, de bewaarder van de fami
liepapieren, stipt ook nog aan dat in het dorp
Bruinisse nog steeds het aloude Herenhuis
staat, dat na de koop van de heerlijkheid in 1567
door voorouder Paulus van Hertsbeke is neerge
zet en al die tijd in het bezit van de familie is
gebleven. Dat huis hoort al bijna 240 jaar bij de
heerlijkheid. De buitenplaats daarentegen is in
1721 gesticht door een verre neef, buiten het
dorp. Bijlage B bij het stuk bevat een door
Verheije van Citters opgestelde stamboom van
de familie. Hij geeft ook gedetailleerd weer
welke bronnen hij hierbij heeft geraadpleegd.
De vader geeft in het belang van zijn kinderen het
advies de buitenplaats met het land er direct
omheen te verkopen. De allodiale gronden moe
ten gesplitst worden: een deel wordt verkocht,
de zeven pachtboerderijen zullen bij de heerlijk
heid worden getrokken en dus leengoed worden.
De beide heerlijkheden blijven ongedeeld, maar
moeten worden getaxeerd door de Rentmeester-
Generaal van Zeeland Beoostenschelde. In bij
lage C wordt vermeld wat precies de opbreng
sten en uitgaven van de beide heerlijkheden en
de allodiale goederen zijn. Hieruit blijkt dat de
acceptant van het legaat elk jaar met een tekort
zal worden geconfronteerd omdat de uitgaven
naar verwachting hoger zullen zijn dan de
inkomsten, die moeten worden gedeeld met de
drie andere erven.
or
Uitsnede uit de kaart van D.W.C. Hatinga en Anth.
Hatinga met daarop zichtbaar het grondplan van het
Hof te Bruinisse (1753), (foto collectie
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Historisch-
Topografische Atlas, nr. THA 0167)
II FvN F. "VAN
V
zrtrtlfrrt/ van 7e
rJrnim/uetd