hoofddeksel fl. 2,80 en de ransel fl. 5,25. Elke sol daat kreeg een volledig kledingpakket met onder meer ondergoed, schoenen en sokken, slaap mutsen, halsdoeken, een kam en borstels, een knopenschaar en naaigerei, een schoenzakje en een blikken ketel. In de Staat der Wapening is te lezen over welk wapentuig de fuselier Van der Have beschikte. Hij droeg een geweer met bajonet, een patroon tas met olieflesje en vuurstenen, een bandelier om de patroontas te dragen, een bajonetkoppel, een bajonetschede en een geweer kordon, dat is een riem of band om het geweer over de schou der te kunnen dragen. Bij deze staat is ook de levensduur van de uitrusting opgenomen. Het geweer stamt uit 1821 en Pieter moet er zuinig op zijn, want bij Koninklijk Besluit is bepaald dat het 20 jaar moest meegaan. De patroontas had een voorgeschreven levensduur van 16 jaar, even als bajonetkoppel en geweer kordon. Van al deze goederen wordt de staat met regelmaat geïn specteerd. Zonder toestemming van de inspec teur kan er geen vervanging plaatsvinden. De tussenliggende bladzijden zijn gevuld met de lopende rekening van het kleding- en reparatie fonds. Op de linkerpagina staat telkens geno teerd wat de dienstplichtige schuldig is, op de rechterpagina is zijn tegoed opgeschreven. Bij Pieter is dat geen tegoed, maar altijd een schuld saldo van tussen de 20 en de 40 gulden. Regelmatig heeft Pieter nieuwe kledingstukken nodig en dat wordt genoteerd: een nieuw hemd, nieuwe sokken ter waarde van fl. 2,30, een twee dehands ransel voor fl. 2,-, een paar linnen slob kousen voor 70 cent. Een nieuwe "kapot" of regenmantel is een grote uitgaaf, daarvoor staat fl. 12,03 genoteerd. De soldaten proberen ken nelijk op deze kosten te besparen. Er wordt een keer een gedragen rok vermeld, ook wordt de rok gekeerd en daarna voorzien van een nieuwe kraag en nieuw rood op de slippen. Als Pieter van der Have in 1833 met onbepaald verlof gaat, eindigt het zakboekje met een schuldsaldo van fl. 31,73. De eindafrekening volgt op het moment dat de dienstplichtige definitief uit de dienst wordt ontslagen. De soldaat levert de aan hem uitgegeven goederen in en dan wordt de waarde ervan verrekend met zijn schuld. Op 15 november 1835 ontvangt Pieter van der Have zijn "Congé définitif' omdat hij zijn dienstplicht tot het einde heeft vervuld.4 Dit Congé is ondertekend door hemzelf en door de luitenant-kolonel commanderende het depot der 2e Afdeling infanterie. Hierin staat dat aan Pieter 27 cent is uitbetaald, het uiteindelijk toch nog batige saldo van zijn compagniesrekening. Uniform van een fuselier van de infanterie. Onderdeel van een serie van 21 kleine prenten van uniformen van het Nederlandse leger (Koninklijke Nederlandsche Armée) ca. 1830. Prentmaker: Willem Charles Magnenat. Uitgever: Evert Maaskamp, Amsterdam. Collectie Rijksmuseum (http://hdl. handle, net/10934/RM0001collect.532991). Noten: 1NRC, 3 februari 2016. 2 Zie: E.w.R. van Roon, Lotgevallen: De beleving van de dienstplicht door de Nederlandse bevolking in de negen tiende eeuw. Academisch Proefschrift, universiteit van Amsterdam, 2013. 3 Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Handschriften verzameling, inv. nr. 22. 4 Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Handschriften verzameling, inv. nr.22b.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2016 | | pagina 22