Zijn militaire zakboekje, aan hem uitgereikt op
1 juli 1831, is terecht gekomen in de hand
schriftenverzameling van het gemeentearchief
Schouwen-Duiveland.3 Alle manschappen en
onderofficieren hadden een rekening voor kle
ding en uitrusting lopen bij hun compagnie, het
kleding- en reparatiefonds. De zakboekjes dien
den om deze rekening bij te houden. Ze bevatten
daarnaast ook een aantal persoonlijke gegevens.
Hieronder volgt een overzicht van de gegevens
die er in een dergelijk zakboekje te vinden zijn.
in het zakboekje van Pieter van der Have staat
op de titelpagina bovenaan waar hij is ingedeeld:
bij de 1e Compagnie van het 2e Bataljon van de
2e Afdeling infanterie, met het stamboeknummer
14066. Daarmee behoort hij tot een legeronder
deel dat op 23 november 1813 is opgericht door
kolonel J.E. Phaff, een Oranjegezinde militair die
zowel in het Staatse leger als tot 1792 in het
Franse leger diende. De meeste manschappen
van deze 2e Afdeling kwamen uit de provincies
Noord-Brabant en zeeland. Op bladzijde 2 is ver
meld wanneer en op welke wijze Pieter bij het
korps is gekomen: hij is ingedeeld op 1 mei 1826
als milicien, loteling van de lichting 1826 Reserve.
Ook zijn staat van dienst is in het zakboekje
opgetekend. In 1830 is hij gelegerd in de vesting
Breda, bij gelegenheid van de Belgische Opstand.
In de jaren daarna is hij ingedeeld bij het Mobile
Leger. Zijn rang was fuselier, geweerschutter.
Als gewone infanterist behoorde hij tot de troe
pen te voet.
Aan welke gevechtshandelingen fuselier Van der
Have daadwerkelijk heeft deelgenomen, is uit
het zakboekje niet te achterhalen. Wel staat op
dezelfde bladzijde 2 vermeld dat hij in 1832 het
Metalen Kruis heeft ontvangen. Deze onder
scheiding werd in 1831 als Bewijs van Aandenken
ingesteld door de koning en uitgereikt aan alle
militairen die hadden deelgenomen aan de
krijgsverrichtingen in 1830 en 1831. Het Metalen
Kruis heette ook wel Hasselt Kruis, naar het ver
haal dat de medailles waren gemaakt van het
brons van twee Belgische kanonnen die waren
buitgemaakt bij de Slag om Hasselt, waar het
Nederlandse leger een overwinning boekte.
Pasfoto's bestonden nog niet, om die reden is in
het zakboekje op bladzijde 3 het signalement
van de dienstplichtige opgenomen. Zijn lengte is
Een flankeur en een fuselier van de Nationale Infanterie
in 1823. Handgekleurde gravure in: J.F. Teupken,
Beschrijving hoedanig de koninklijke Nederlandsche
troepen en alle in militaire betrekking staande
personen gekleed, geëquipeerd en gewapend zijn
Den Haag, Amsterdam, 1823. Plaat 14.
1 el, 6 palmen, 5 duimen, 5 strepen, dat wil zeg
gen 1,651/2 m. Verder heeft hij een ovalen aange
zicht, een laag voorhoofd, blauwe ogen, blond
haar, een gewone neus, een kleine mond en
geen bijzondere kenmerken. Op diezelfde blad
zijde is aangetekend dat hij op driejarige leeftijd
is gevaccineerd (tegen de pokken). Daaronder
staan de vier verschillende nummers genoteerd
waaronder hij in de militaire administratie is terug
te vinden: bij de compagnie, op de Controle, op
het stamboek en op het Schuldboek. Uit de door
halingen valt op te maken dat die nummers tus
sentijds wijzigden.
Achterin het boekje zijn twee staten te vinden.
Op bladzijde 18 de "Staat der Kleeding en uitrus
ting van ieder man" en op bladzijde 20 de "Staat
der Wapening, Ledergoed". Bij de kledingstaat is
naast de uitgereikte hoeveelheid ook de prijs per
stuk vermeld en zo lezen we dat de rok ruim 10
gulden waard was, de pantalon ruim 6 gulden,
de kapot of mantel 12 gulden, de schakot of
19
H 14 u