Onverklaarbaar en onweerstaanbaar
Piet Karman
Mijn eerste kennismaking met het land van
Schouwen dateert van de tijd dat ik lid was van
de knapenvereniging. Zo ongeveer tussen 1947
en 1950. De leider had in een enthousiaste bui
besloten om met de jongensclub naar de
Westhoek te fietsen. Of hij het ooit eerder had
gedaan is onwaarschijnlijk. Het plan om met een
stel jonge knapen een fietstocht van ongeveer
60 kilometer te organiseren bleek achteraf wel
een waagstuk. Niet alle jongens hadden een
fiets waar je Tour de France kriebels bij kreeg.
Vaak geplakte banden, roestige kettingen, veel
al zonder kast en met remsystemen die heden
ten dage niet door de keuring zouden komen.
Overtocht
De overtocht met de sleepboot van Berrevoets
was een belevenis op zich. Heel vaak had ik als
kind genoten van de stiekeme tochtjes over de
dijk langs de Oosterschelde. Nu kon ik hem
helemaal verkennen. Het verhaal dat er ooit
iemand uit Colijnsplaat deze zeearm al zwem
mend over was gestoken kwam mij steeds
ongeloofwaardiger voor.
We werden na de overtocht afgezet aan het
Luitje, een naam die ik toen nog niet kende en
die toen ook niet werd genoemd. Het doel was
belangrijker. Op de fiets, door Zierikzee en daar
na volhouden tot Serooskerke. Bij de Schelphoek
was er een zeer welkome rustpauze. We nuttig
den een paar boterhammen en wat limonade,
alles meegenomen van thuis, terwijl we geno
ten van het uitzicht over het water, met jawel,
aan de einder, duidelijk zichtbaar de contouren
van Colijnsplaat. De rest van de dag werd voor
al doorgebracht aan de Westhoek waar, vergele
ken met onze minimale bescherming tegen de
zee en de zandhoek bij Wissenkerke, de hoge
duinen en het brede strand een ontzaglijke
indruk op ons maakten.
Moe van de lange dag met de vele indrukken en
de afgelegde kilometers begonnen we voldaan
aan de terugreis. Tijdens die tocht werd duidelijk
met welk materiaal we op stap waren geweest.
Bij Moriaanshoofd kregen we twee lekke ban
den, dus dat werd een vriendje achterop nemen
en een fiets meezeulen. Net voor Zierikzee
zakte een zadel tot op de kettingkast en aan
gekomen bij het Luitje vielen er een paar spa
ken op de steiger. De ontdekkingsreis van
Livingstone of de overwintering op Nova Zembla
vielen er bij in het niet. Gelukkig had Berrevoets
op ons gewacht dus de overtocht was gegaran
deerd.
Noord-Beveland
Terug op Noord-Beveland en weer over gegaan
tot de orde van de dag, gingen mijn wandelin
gen langs het water en de hunkering naar wat
daar aan de overkant was, gewoon door. De
windstille ochtenden, met het regelmatige getuf
van de motor van het, voor mij overigens
onzichtbare voetbootje van Bomsluiter (we zei
den Bomsluter, maar ik veronderstel dat dit dia
lect was), de veerman bij Gorishoek, waren de
mooiste momenten. Schepen die, door optisch
bedrog van mist en zonneschijn, als het ware
boven het water zweefden, beroering van dat
water door onzichtbare vissen, het gaf me een
gevoel van verrukking en met de woorden uit
het scheppingsverhaal: "Hij zag dat het goed
was", kon ik het helemaal vinden.
Evacués
Maar toen was daar februari 1953, de Ramp.
Wat mij daarvan is bijgebleven, is dat de glooiing
van de zeedijk, van Colijnsplaat tot Kats, bezaaid
lag met eigendommen van bewoners van
Schouwen-Duiveland dat, naar de eerste verha
len, helemaal onder water stond. Speelgoed,
fotoalbums, kleine meubelen en wat niet al.
Een woeste zee met ergens, drijvend als een
schip, een bovendeel van een woning, waarbij je
alleen maar het ergste kon vermoeden. Verder
was het veel giswerk. Niet veel mensen hadden
al een radio en de ramp bleek zo groot, dat
details de eerste dag moeilijk te onderscheiden
waren. Colijnsplaat was gespaard gebleven en
dat betekende voor mij dat ik voor het eerst
weer aan de natuurramp werd herinnerd toen
er evacués in ons dorp werden gehuisvest.
Zo ook de familie Stoffel van der Wekken -
14