Mecenas Zoon Johan Jacob Keller (1824-1910), scheeps- reder en assuradeur van beroep, huwde in 1860 met de in Arnhem geboren Helene Louise Otteline Visscher Bouricius (1828-1866), dochter van de Gelderse gedeputeerde mr. Adriaan Carel Visscher Bouricius en Charlotta Sara von Carnap. Dit huwelijk bleef kinderloos. Hij woon de aanvankelijk op het adres Oude Haven D 380, het huidige Havenplein 22, dat de naam "in 't Azynvat" draagt en is voorzien van een gevel steen uit 1641. Het pand lag blijkens krantadver tenties "aan de steenenbrug", die tot het dem pen van dit deel van de Oude Haven in 1872 de Gasthuiskerk met het Visslop verbond. Na het overlijden van zijn vader verhuisde Johan Jacob Keller naar de ouderlijke woning Oude Haven D 416, het huidige Havenpark 26/28 (hoek Sint Jacobstraat). Achter dit pand waren zijn stallen gelegen. Johan Jacob Keller toonde zich tij dens zijn leven een ware mecenas (geldschie ter). Na zijn overlijden in 1910 benadrukte de Zierikzeesche Nieuwsbode "dat hij gedurende zijn geheele leven door de hulp, die hij aan de lij dende menschheid verschafte, zich in hooge mate verdienstelijk heeft gemaakt. Gezegend met aardsche bezittingen heeft hij deze voorna melijk aangewend om goed te doen en zegen te verspreiden. Wie hulp noodig had, klopte bij Keiler aan." Johan Jacob Keller bewoonde het dubbele pand op de hoek van de Sint Jacobstraat samen met zijn jongste zus Catharina Fransina Keiler (1828-1914), die in 1871 in het huwelijk trad met mr. Willem Lodewijk Joost Spoor (1827-1893). Deze had zich in 1868 in Zierikzee gevestigd als griffier van de arrondissementsrechtbank maar kon het zich enkele jaren later - dankzij het vermogen van zijn schoonfamilie - veroorloven zonder beroep te zijn. Het huwelijk Spoor-Keller bleef eveneens kinderloos. Alleen de op één na jongste uit het gezin van Frans Keiler, dochter Adriana Cornelia - zij noemde zich Jeanne Cornélie - had een kind, dat daarmee het enige kleinkind was van dr. Frans Keiler. Adriana Cornelia Keller (1823- 1894) was in 1850 gehuwd met jonkheer Willem Marinus Hendrik de Jonge (1824-1898), rentmee stervan het Kroondomein en zoon van jhr. Karei Willem de Jonge en Henrietta van Breugel. Het echtpaar De Jonge-Keller bewoonde vanaf 1857 het pand Oude Haven D 438 - nu Havenpark 40, 's Lands Kamer - en bezat vanaf 1862 de buitenplaats Mon Plaisir te Schuddebeurs. Hun enige dochter jonkvrouwe Henrietta Carolina wilhelmina de Jonge (1851-1941) huwde in 1873 jhr. mr. Jacobus Willem Daniël Schuurbeque Boeije (1845-1920), advocaat, vanaf 1881 tot 1893 wethouder van Zierikzee en vervolgens tot 1913 rechter in de zierikzeese rechtbank. Zij bewoonden vanaf 1873 het huidige Haven park 24 en vervolgens vanaf 1882 Havenpark 20. Vanaf 22 juli 1899 bewoonden zij de buiten plaats Mon Plaisir, waarvan zij na het overlijden van vader De Jonge eigenaar werden. In 1904 kochten zij ook de ambachtsheerlijkheid Noordgouwe. De weduwe Schuurbeque Boeije- De Jonge bewoonde Mon Plaisir tot aan haar overlijden in 1941. Floogst aangeslagenen Uit het gezin Schuurbeque Boeije - De Jonge werden drie dochters geboren, van wie de middelste op jonge leeftijd overleed. De beide andere dochters werden ruim 95 jaar oud. De oudste dochter, jonkvrouwe Adriënne Cornélie Schuurbeque Boeije (1874-1970), huwde in 1898 met jonkheer mr. Jacob Willem Schorer (1866- 1936), advocaat, burgemeester van Sassenheim en vervolgens vanaf 1903 griffier van de Raad van Beroep te Den Haag. Uit dit gezin werden twee zoons geboren. De jongste dochter, jonk vrouwe Anna Rutteria Schuurbeque Boeije (1878-1975), huwde in 1901 met de Arnhemse notaris Christiaan Frederik Troost, die jong overleed, en hertrouwde in 1924 met rustend cavalerieofficier Jan Samuel Francois van Hoogstraten, die in de periode 1909-1913 voor de ARP Tweede Kamerlid was geweest. Uit haar eerste huwelijk had zij drie dochters, die met hun beide neven Schorer de enige nakomelin gen waren van hun betovergrootvader, de ver mogende medicus dr. Frans Keiler te Zierikzee. Frans Keiler behoorde kort voor zijn overlijden tot de 55 meest vermogende inwoners van Zeeland - de hoogst aangeslagenen in 's Rijks directe belastingen - die verkiesbaar waren tot lid van de Eerste Kamer. Dit kapitaal was vooral vergaard met de scheepsrederij en de garanci- nefabriek. Hij bezat bij zijn overlijden in 1873

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2016 | | pagina 11