wie in Leuven werd ingeschreven, moest eerst een graad behalen aan de faculteit van de artes of zeven vrije kunsten. Hier werd, aan de hand van Aristoteles, onderwijs gegeven in logica, natuurkunde en dergelijke. Ook literatuur en retorica stonden op het programma. Deze artes opleiding vormde in feite een soort tussenscha kel tussen de Latijnse school en de zogenaam de hogere faculteiten, die van de geneeskunde, van het wereldlijk recht, het kerkelijk recht en de hoogste faculteit, die van de theologie. Het merendeel van de studenten beperkte zich tot de graad van baccalaureus (vergelijk ons huidige bachelor) of magister (waarvan het huidige master is afgeleid) in de faculteit van de artes, verder studeren was eigenlijk te duur: de studie van de theologie duurde elf jaar. De stu denten van de artes volgden de colleges in een van de vier zogenaamde paedagogia die bekend stonden onder de naam van het huis waar de pedagogie oorspronkelijk was gevestigd: het Varken (Poreus), de Lelie (Lilium), de Burcht (Castrum) en de Valk (Falco). De naam van deze pedagogie werd vaak in de inschrijvingsregis ters vermeld. Daarnaast werd ook genoteerd of een student 'rijk' (dives) was of juist 'arm' (pauper): de laatsten werden vrijgesteld van het betalen van (een deel van) het collegegeld. Studenten jonger dan veertien jaar werden ingeschreven als minorennis ('minderjarig'): zij mochten niet zelf hun eed afleggen, maar moes ten iemand anders meebrengen om dat te doen. Vanaf de zeventiende eeuw neemt het aantal van deze minorennes zodanig toe dat er blijkbaar een verschuiving in de leeftijdsgrens is opgetreden. Bovendien bestond toen ook de mogelijkheid om op een universitair college de humaniora, dat wil zeggen de middelbare schoolopleiding, te volgen. Naast deze aanduidingen bevatten de inschrij vingsregisters meestal de naam van de plaats van herkomst (of, voor een klein dorp, soms de naam van een grotere plaats in de buurt) en het bisdom. Omdat de inschrijvingen mondeling geschiedden, was de kans op verkeerd verstaan - en dus verkeerd inschrijven - zeer reëel. Met name met eigennamen (toch al niet heel gemakkelijk) is dat een bekend fenomeen. Het eerste deel is anders gestructureerd dan de andere volumes. In deze laatste staan de inschrijvingen in chronologische volgorde per rectoraat geordend: een van de taken van de rector was het inschrijven van de nieuwe stu denten. in deze volumes wordt dan ook steeds de datum van inschrijving gegeven. In het eerste volume zijn de namen alfabetisch op voornaam geklasseerd en schreef men dus in zekere zin kriskras door elkaar in het hele volume in. De inlichtingen in dit eerste volume zijn vaak erg beknopt en beperken zich vaak tot de naam plus het bisdom. Dat laatste Traiectensis diocesis bisdom utrecht) heb ik in onderstaan de lijst nooit overgenomen. Soms bestaat een inschrijving enkel uit de voornaam en een plaatsnaam. Meestal zal dit dan de plaats van herkomst zijn, maar het is niet uitgesloten dat het om een familienaam gaat. Enige voorzichtig heid is dus altijd geboden. Dit geldt met name voor de onderstaande lijsten voor Duiveland en Dreischor. Over het algemeen is de lijst van met name Zierikzee ronduit indrukwekkend: als alle studenten van die lijst inderdaad uit Zierikzee komen (zoals toch wel gesuggereerd wordt), dan overtreft deze stad steden als Dordrecht, maar ook Brussel of Antwerpen en Brugge. Het getuigt in ieder geval van een bijzondere bloei van deze Zeeuwse stad. Voor Veere zijn vijf namen te vinden, voor Middelburg drieëntwintig. In de lijst die hieronder volgt, geef ik in chrono logische volgorde de inschrijvingen, per stad of dorp, van de studenten uit Schouwen- Duiveland. veel meer dan dat biedt deze lijst doorgaans niet: lokaal archiefonderzoek moet uitwijzen welke rol deze personen verder heb ben gespeeld. De identificatie is bovendien niet altijd even gemakkelijk. Vanuit Leuven en Brussel (waar ik me doorgaans ophoud) kan ik niet veel meer doen. Na het jaartal volgen de datum van inschrijving, de naam van de student, eventueel de pedagogie, andere aantekeningen (dives, pauper, minorennis) of bijzonderheden. Op het eind volgt dan de verwijzing naar pagina nummer en doorlopend nummer in de mul. in dit eerste deel gaat het om de periode van het eerste volume van de Leuvense matrikels, uitgegeven door E. Reusens (Matricule de l'université de Louvain, l, Bruxelles, 1903). Bij de brand van de Leuvense universiteitsbibliotheek in augustus 1914 is het origineel verloren gegaan. Controle of verificatie is daarmee dus onmogelijk geworden. De index in mul, l verwijst naar de paginanummers in het handschrift.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2014 | | pagina 30