De door de voogden overgeleverde bescheiden geven een inkijk in de boekhouding van een zeventiende eeuwse middenstander. We zien dat het kapitaal van Anna vooral gebruikt is voor beleggingen. In de zeventiende eeuw ontbraken betrouwbare banken en beleggingsinstanties. De meest rendabele manier om tegoeden tot nut te maken was door deze tegen rente te investeren in wat we tegenwoordig persoonlijke leningen zouden noemen. Deze 'schepen paije brieven' zijn particuliere schuldbekentenissen die door een schepenbank (rechtscollege) werden be krachtigd. in de nalatenschap van Anna treffen we drie van dergelijke schuldbekentenissen aan. Deze vorm van investeren was niet zonder risi co. Zo moet Coole constateren dat de schepen paeije brief ten laste van Aernout Botvliet te 'beduchten staet daer van nijet te recouvreren [is]'. Opvallend is dat de personen aan wie de leningen worden verstrekt allen in een directe relatie tot de familie Coole staan. Zo zijn ruim 63 Vlaams geleend aan Marinis Tonissen te Noordgouwe. Hij is de pachter van de hoeve en boomgaard van Coole in het Sint Joosland. Crijn de paardensmid heeft 8 Vlaams van Coole geleend. Crijn is vermoedelijk Cooles achter buurman aangezien deze smid een woning in het Breede slop heeft. Jacob Rengerse in Poortambacht is mogelijk een pachter van Coole. Deze veronderstelling is gebaseerd op de stukken uit 1673 waaruit we kunnen opmaken dat Nicolaes Coole in het Sluisbevang van het Poortambacht 1 gemet en 20 roeden land bezat. Verder treffen we een aantal obligaties aan. Hoewel obligaties veelal met grotere investerin gen gepaard gaan, vormen zij een veiliger bron van inkomsten. Zo bezit Anna een obligatie staande op de 'bank van leeninge' in Middelburg voor een bedrag van 300 Vlaams. De interest van 3,5% levert haar zo'n 10 Vlaams per jaar op. Coole beschikte als ondernemer over een nauwkeurige debiteuren en crediteuren admi nistratie. Hier komen de namen van een groot aantal zeventiende-eeuwse Schouwen-Duive- landers voor. Naast de namen van vooraan staande burgemeesters komen in die admi nistratie ook de namen van timmerlieden, hout handelaren, boeren en ambachtslui voor. Op grond van deze administratie mogen we de conclusie trekken dat de nering van Coole erg levendig moet zijn geweest. De openstaande tegoeden bedragen tezamen 1200 Vlaams. Daar tegenover staat dat in 1670 door Coole wordt begroot dat van de uitstaande schulden van zestien debiteuren voor een gezamenlijk bedrag van ruim 233 Vlaams waarschijnlijk niets te achterhalen is. Na hem hebben ook de voogden een aantal jaren tijd nodig om de gehe le boekhouding af te wikkelen en alle middelen voor de wezen te achterhalen. Besluit De voogden zien kennelijk niets in een verblijf van de wezen in Zierikzee. Al in 1673 worden in de stukken betalingen aan Nicolaes van Bylant vermeld, van Bylant is schoolmeester te Amster dam en beide wezen zijn bij hem gehuisvest, voor een halfjaar kost- en schoolgeld voldoen de voogden ruim 14 Vlaams, in vergelijking met hun Zierikzeese leermeester was dat een koopje want, die rekende voor het eerst halfjaar van 1673 bijna 13 Vlaams alleen al voor het school geld. De keuze voor Amsterdam als vestigings plaats voor beide jongetjes lag voor de hand. In Amsterdam woonde een oom van de wezen, Willem Jochumse Schaep. Hij lijkt zich over de weeskinderen te hebben ontfermt. Hoe de ver dere opvoeding van de broertjes er uit heeft gezien valt niet uit de archiefstukken te achter halen. In de administratie van voogd Schaep valt wel de regelmatig terugkerende kostenpost op voor het lappen van schoenen. De laatste, door Johannes Schaep overgeleverde rekening is gedateerd 7 december 1679. Deze rekening wordt pas in 1685 ter weeskamer over geleverd. Abraham heeft dan inmiddels de vol wassenleeftijd bereikt waarmee het toezicht van de Weeskamer ophoudt. Op dat moment wordt in de archiefstukken niets meer gevonden over Cooles jongste zoon Olyvier. Zou hij inmid dels overleden zijn? Het lijkt aannemelijk dat in ieder geval Abraham Coole zich definitief in Amsterdam heeft gevestigd en dat de houtkope- rij aan de noordzijde van de Oude Haven niet lan ger is voortgezet. Noten 1 Deze archiefbescheiden bevinden zich onder inventaris nummers 273 en 3716. Het Weeskamerarchief beslaat in haar totaliteit 70 strekkende meter archiefbescheiden en wordt bewaard in het Gemeentearchief schouwen- Duiveland te Zierikzee. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2014 | | pagina 21