worden niet ontglippen en nam het aanbod aan.
Op 27 maart 1788 vergaderde het Collegium
Qualificatum te Zierikzee, speciaal bijeengeroe
pen 'op verzoek van de Hoogeerwaarde en
Hooggeleerde Heer Johannes van Voorst, thans
leraar in deze gemeente, maar beroepen tot
Hoogleraar in de heilige Godgeleerdheid en ker
kelijke Geschiedenis in Frieslands Hogeschool
te Franeker'. Van Voorst vertelde van zijn beroe
ping en dat hij deze had aangenomen. Nu vroeg
hij of men hem 'wilde ontslaan van de betrek-
kinge hier en van de banden die hem aan deze
gemeente en vergadering bonden'. Hierop trok
hij zich terug om de vergadering de kans te
geven te overleggen. Men voldeed 'met smerte'
aan zijn verzoek. Tot zover het Zierikzeese deel
van het verhaal.
in Friesland werd het gezin in 1791 nog uitge
breid met zoon Willem Hendrik. Waarschijnlijk
viel het er Van Voorst wat tegen, want hij bleef
maar een kleine negen jaar aan de Franeker uni
versiteit verbonden. Opgericht in 1585 had deze
universiteit een uitstekende naam. Goede hoog
leraren werden soms zelfs weggekocht bij
andere academia. Maar door geldgebrek bleek
het op den duur echter steeds moeilijker te wor
den om goede leraren aan te trekken. Daardoor,
maar vooral doordat er voor de studenten wei
nig te doen was in het stadje en ze zich daar
door losbandig gingen gedragen, ging het insti
tuut minder goed bekend staan, waardoor het
aantal studenten terugliep. In 1797 waren het er
nog maar acht. Uiteindelijk werd in 1811 de uni
versiteit van Franeker (tegelijk met die van
Harderwijk en Utrecht) op bevel van Napoleon
Bonaparte opgeheven.
Van Voorst was al in 1797 vertrokken en had
een predikambt aanvaard in Arnhem. Na een
kleine twee jaar kwam er nogmaals een eervol
aanbod op zijn pad: de Leidse Universiteit vroeg
hem om hoogleraar godgeleerdheid te worden.
Dit aanbod accepteerde hij en in maart 1799
verhuisde het gezin naar Leiden. Daar werd hij
ook benoemd tot professor in de ethica en in
christelijke oudheden, christelijke leerstellingen
en uitlegging van het Nieuwe Testament. Dit
alles voor het salaris van 1800 gulden per jaar.
Ook werd hij benoemd tot rector magnificus en
bekleedde hij enkele andere eervolle betrekkin
gen. in 1827 werd hem wegens het bereiken
van de 70-jarige leeftijd 'eervolle rust' verleend,
wat hem - inmiddels benoemd tot Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw - niet belette
om nog door te werken, verhandelingen te
schrijven en prijzen te winnen.
Het gezin Van Voorst woonde eerst aan het
Steenschuur, maar in 1811 verhuisde het naar
het deftige Rapenburg, waar ze nummer 59 huur
den van de weduwe mevrouw Agatha Pompe
van Slingerland-van Dam. Zelf bezat de familie
Van Voorst vanaf 1 november 1825 net buiten
Leiden een 'aangenaam en welgelegen buiten
plaatsje, genaamd Ons Genoegen'. Het lag onder
Oegstgeest en was beslist van een redelijk for
maat. Zowel op de begane grond als boven had
het vijf kamers. Ook was er nog een meidenka
mer, een keuken en een kelder. Verder nog een
stal met plaats voor twaalf koeien, een paarden
stal, wagenhuis, erf en tuin. Na het overlijden
van Van Voorst in 1833 werd het verkocht.
Van voorst had een protégé: de toen nog jonge
Leidse student Johan Rudolf Thorbecke (1798-
1872). Hij kwam regelmatig over de vloer bij de
invloedrijke professor Johannes van Voorts, die
toen ook met de leiding van de universiteits
bibliotheek was belast. Deze boekenverzame-
iix 3*Xixmw aiwiKwus jocks» ua-zxjc
De Grote Kerk van Zierikzee in oorspronkelijke staat,
vóór de brand van 1832