Andriesz, Pier Pierssen Costere, Cornells
Cornelisz Heul man, ingel Jacobssz die nu cranck
te bedde is liggen, Cornelis Leijn Heijnessz
weduwe, Pier Simonssz die nu met de spade es
gaen wercken om hem zijn wijf en de kinderen
den cost te winnen, Joos Matheeusz, Adriaen
Claesz, Willem Cornelissz Buyle, Steven Jacobsz,
Jan Simonssen, Dingeman Gillissen, Dingeman
Cornelisz die nu aen den dijck zijn broot es gaen
winnen, Willem willemssz Stamper, Anthonis
Willem Pierssz, Witte Jan Wittersz, Jeroen
Jeroensz, Michiel Leijnssz, Barbele Jan Pieterssz
Hollanders weduwe, en de Pieter Stevenssz.
Alle pachters woenen in de voorss prochie
van Oosterlandt behalven Cornelis Cornelisz
Heulman die woonachtich es te Capelle,
Dingeman Gillisz die gestorven es in aermoede
wijens weduwe de goeden gerenunchueert
heeft, Willem Willemssz Stamper die fugitief is
voor zijne schulden, Antheunis Willem Pierssen
die oick overleden es achterlaten een arme
weduwe belast met vijf of zesse kinderen,
Jeroen Jeroensz die oick gestorven es zonder
goet achter te laeten, en de Pieter Stevenssz die
woonachtich es in Oosterlant.
En de weten zij deponenten wel en de es henl.
kennelijck dat alle de voorn, pachters hebben
gedueren den tijt van hueren pacht haere lan
den behoirl. geteelt gelaboureert en gezaeijt
naer huere macht en de gelijck huerl. macht en
de gelijck huerl. En de dat zij in den ougst xvc
vijfentzestich geen of luttel wintervruchten
gehadt en ingedaen hebben als wesende uuijt-
gevrosen en geheel bedorven en de vergaen
duer den strangen geduerigen vorst van voirga-
en wintere. En de dat men oik 't landt in den
zaeijtijt te voren quai. conde bezaeijen deur den
geduerigen regen. In vuegen dat de voerss.
pachters anders geen note thuijs gebracht en
hebben dan zomer gerste, cruijt en de boonen
voer huere beesten. En de daer zij den cost af
hebben moeten copen en de hebben moeten
ander coren coopen omme te saeijen en de
daeromme belasten' t gewas van den naestvol-
genden jaere. Zulcx dat mits dien henl. niet
mogeI en es geweest en de noch en es huerlie-
den verachterde pachten en de geattermineer-
de schulden te betalen. Te min mits dat zij alle
aerme en de schamele persoonen zijn, geen eij-
gen vrij landt noch ander goet hebbende dan
huerl. have, als peerden coijen en de andere
have van cleijnen estimatie. De welcke vercocht
zijn niet uuijt brengen en zoude op veel nae
't gene dat zij schuldich zijn. En de zouen oick
mits dien haerl. lant bauwen ende bedrijft moe
ten verlaten daer duer. En de dat men niet lich-
tel. ander pachters en zoude connen crijgen
huerl. caveldijck onbeheert en de desolaet
zoude moeten liggen in groote pericle van
t geheel eijlandt van Duvelant. Zeggen voert dat
Tristram Jhane rentmr. van Duvelant tot divers-
sche rechtdagen voer huerl. vijerschaere gehou
den de voern. pachters in rechte betrocken
opgeheijscht en de henl. tot den uuijtersten
geprocedeert heeft omme betalinge te gecrij-
gen van den 't achterheden voorss, maer en
heeft daer toe niet connen geraken. Onvermits
dat in huerl. macht niet en was betalinge te
doene deur huerl. crancke fortune en de ongesta-
etheijt. Aldus gedeposeert in den voerss prochie
van Oisterlandt ten dage en de jaere als boven.
De Mares
Noot
1 Nationaal Archief, toegangsnummer 1.10.25, Inventaris van het archief van de familie Van Dorp, (1414) 1503-1657
(1986), inventarisnummer 770: 'Rekesten van diverse pachters op Duiveland om kwijtschelding van hun pachtschuld
over 1565-1566 waarin de oogst is mislukt, met bijlagen.'