y-'fr
1
/-:
ppi 4 cf *-***■
z'fcy t y^~o
y /l f ii~
'a,
Lw
6
Leiden, 4 november 1896
En zoo komt er dus nu een dominee9 naar
Dreischor. Het moet volgens De Looze een goed
spreker zijn, maar hij is gematigd orthodox en
geheel onthouder en voor het laatste tevens ijve
rig propagandist. Er zullen zeker nog genoeg men-
schen zijn, die er blij mee zijn, ze hebben dan ten
minste de pastorie10 niet voor niemendal laten
restaureren.
A/f Z AjZ.
ft, t. sZ, i L 1 zf1.,,
'7
zL
Ae^s. /ffA A
ój'-Cu^A. zy o-a.
tr c_ C
J ic M. >a- t 1a
At-* *ju£-
e:\Aic. t eyCr-t-Lft
Ix^j
Q
/^M_y A L i
n
Cj Ax-e-^ A
~>U.
■sn.t Zr y Jl
AA-t'C s /A
SjjcJca.* l^CccA t -ft 4 Juy l Uj
,f/
Gedeelte van een brief van zeger over het ziekenbe
zoek aan zijn vader (collectie Stichting Familiearchief
Doeleman)
Volgens het archief Studenteninschrijvingen11
heeft zeger zich op 23 september 1893 laten
inschrijven bij de Faculteit Wis- en Natuurkunde in
Leiden, in die tijd bereidde hij zich ook nog voor
op het eindexamen gymnasium. Mogelijk met
hulp van zijn huisgenoot Wansink. Pas op 28 sep
tember 1895 werd Zeger in het bevolkingsregister
van Dreischor uitgeschreven naar Leiden, zijn fei
telijke verhuizing zal zeker eerder hebben plaats
gevonden. Zeger woonde in de Narmstraat 1, het
achterhuis van het hoekpand Steenstraat 41,
waarin de apotheek van Reyst was gevestigd.
Hij werd in Leiden lid van het Christiaan
Huygensdispuut.12 in de notulen van dit dispuut
wordt Zeger herhaaldelijk aangehaald. Wanneer
hij een voordracht hield is zijn verhaaltrant eento
nig en saai en kwam hij nogal formeel over.
Ook blijkt dat hij van zijn medestudenten geen per
soonlijk afscheid heeft genomen, ledereen tastte
in het duister over de reden van zijn vertrek.
Op 13 mei 1897, werd onder andere genotuleerd:
Na eenige verwondering en onderlinge bespre
king waar het lid Z. Doeleman wel zou zitten,
opende de praeses de vergadering.
Op 3 juni weten de leden van het dispuut nog
steeds niet waar Zeger uithing. Er wordt geschre
ven: Inzake den heer Doeleman, die voortdurend
wegbleef zonder kennisgeving, werd beslist dat
de abactis hem een brief zou toezenden om hem
er opmerkzaam op te maken, dat hij nog slechts
een gelegenheid had tot het storten zijner boetes
in de handen van de thesaurier, zonder te verval
len in art. 45 van het Reglement.
Pas in de vergadering van 14 juni worden de leden
geïnformeerd over het vertrek naar Amerika,
zeger woonde in huis bij dr. H.J.F.A. Wansink, die
later korte tijd leraar oude talen was aan het gym
nasium in Middelburg. Wansink heeft de ouders
van Zeger geholpen bij het zoeken naar de reden
waarom hij zijn studie afbrak. Die duidelijk
heid kon hij evenwel niet geven. Wansink heeft
aan Zeger wel direct een brief geschreven
geadresseerd aan de Holland-Amerika Lijn met
een verzoek om niet te vertrekken of direct terug
te keren.
Op woensdag 5 mei 1897 was hij in Rotterdam
vertrokken met het stoomschip 'Maasdam II'.
En op 16 mei arriveerde hij in Amerika. Zijn ouders,
die hoopten dat hij zou terugkomen, betaalden de
terugreis vooruit aan de Holland-Amerika Lijn. Deze
retourneerde het bedrag van 65 gulden op 31 mei
1897 met de mededeling dat Zeger geen gebruik
wenste te maken van het aanbod.
De bootreis beschrijft Zeger in zijn brief van 30 mei
1897 vanuit Catonah, N.Y.
Lieve ouders!
Ik kan u melden, dat ik me hier reeds zoo enigs
zins thuis begin te gevoelen en goed gezond ben.
Wat ge vraagt omtrent boeken kan ik melden, dat
ik eenige van de meest bruikbare heb meegeno
men om als 't noodig blijkt te zijn te zorgen het bij
te houden. Geld had ik niet meer bij me dan wat
ge me den laatsten morgen heb gegeven, zoodat
ik toen we te New York aan wal konden stappen