Gedomesticeerde bijenvolken Over vroege imkerij op Schouwen-Duiveland is zeer weinig bekend. De naam van het huis op de Melkmarkt, 'Den Bijekorf', in het midden van de zeventiende eeuw vermeld in de boedelpapieren van stadsbode Pieter Vergale en zijn echtgenote Janneke Claesdr., doet vermoeden dat men op het eiland met het werk van de bijenhouder eniger mate vertrouwd is geweest. Deze boedelpapieren bevinden zich in het archief van de Weeskamer van Zierikzee. 'Het Noord-Gouws Arcadia met Laage klanken begroet', van een onbekende poeet, voert de honingbij op: Violet en mode Rosen reijken hier de honingbij Al haar geuren even blij, Phoebus26 ziet m'hier liefflijk blozen als hij in den morgen stond 't aardrijk toond een guide mond 't kieijne vlugge en wuft gewemel asend'op het honingzoet, hier in rijken overvloed, voerd een zagt gedruijs ten hemel, ronkt en snort met snelle vlugt wijd en zijd'hier door de Lugt Of degenen die buitens in Noordgouwe hielden tevens bijenhouders waren, is misschien alleen bekend van een eigenares van Roosegaart. Deze weduwe, Anna Margaretha van Gelre-Ockersse, had in 1753 een 'glaze bijekorf' op deze lust plaats.27 Mogelijk is het toen niet om een echte bij enkorf gegaan, maar om een glazen stolp in de vorm van een bijenkorf voor het scheppen van een microklimaat rondom een vruchtdragende plant.28 Dit lijkt aannemelijk, omdat het voorwerp zich in een vertrek van het landhuis bevond. Dit vertrek was de zogenaamde 'grote camer', waar ook '6 pedestallen van steen en hout' en de 'vier getijden' (denkelijk tuinbeelden) stonden. Dit zou erop kunnen duiden dat ten tijde van het overlij den van de weduwe Van Gelre in maart van genoemd jaar deze kamer diende om kwetsbare tuinaccessoires te laten overwinteren. in de tweede helft van de negentiende eeuw werd door het provinciaal bestuur het ontbreken van grootschalige Zeeuwse bijenhouderij vastge steld.29 Van het houden van bijen op kleine schaal zal in de provincie dus wel sprake zijn geweest. Maar van bijenhouderij in de vroegere geschie denis van Schouwen-Duiveland zijn, behoudens een mogelijke verwijzing door de huisnaam op de Melkmarkt en de honingbij in laatstge noemd achttiende-eeuws dichtstuk, geen sporen gevonden. Inheemse dieren30 Aan het eind van de vijftiende eeuw had edelman Adolf van Cleve voornoemd, 'Jan de pertrijsevan- ger' voor de kasteeltafel in west-Souburg onder andere in Noordgouwe laten jagen.31 Voor de voeten van wandelaars op de buiten plaatsen van Noordgouwe moeten vanaf de zeventiende eeuw vaak schichtige patrijzen zijn opgevlogen. Aangenomen kan worden dat aandachtige lieden hier niet zelden kwartels in het gras hebben gezien. Achttiende-eeuwse archiefstukken van de ambachtsheerlijkheid Noordgouwe maken, behalve van voor de jacht zeer interessante hazen en konijnen, ook gewag van vogels als zwanen, 'phesanten', 'putooren' (roerdompen), patrijzen en 'kwakkels' (kwartels)'.32 Op buitenplaats Zoomerlust wer den de kwartels in de jaren tachtig van de achttiende eeuw met een speciaal 'quartel- nettje' gevangen. Om ze te lokken, had de lief hebber doorgaans een benen fluitje gebruikt, waarmee de vleugelslag van het vogeltje werd nagebootst. Eenmaal op Zoomerlust ge vangen, belandden de kwartels er in een speciale 'quakkelkooi'.33 Eksters en kraaien waren lange tijd in het gebied zeker niet gewaardeerd. Dijkgraaf en gezworenen van de Polder Noordgouwe wensten op hun inspectieronden in de maanden mei - juli 1764 geen ekster- en kraaiennesten te zien. Het biljet dat in het dorp Noordgouwe en in Schuddebeurs moet zijn opgehangen vermeldt: 'Een yder wagt sigvoor schade'.34 Van de aanwezigheid van de blauwe reiger in de eerste helft van de negentiende eeuw, maakt gewag een verordening van de schout van Noordgouwe van 1821. Met potlood werd op dit stuk de reiger toegevoegd als schadelijke vogel soort die men mocht afschieten. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 28