dergelijk om zijn spek en vlees gehouden zoog
dier aankocht.
Geiten
in de Zierikzeesche Courant van mei en oktober
1819 werden een 'groote en sterke geit gewend
om voor een wagentje te lopen' en een wagentje
en twee geiten met bijbehorende tuigen aangebo
den. De geit was een geschikt dier voor een kind,
om mee te spelen. Ingespannen voor een wagen
tje was er veilig speelgoed ontstaan, om daarmee
bijvoorbeeld in Noordgouwe de ouderlijke buiten
plaats te gaan verkennen. Op Rustenburg, van
Adriana Dekker, vond de inventarisator van haar
boedel in 1864 een tweetal geiten.
Onder eigenaar statenlid jonkheer mr. Johan
Schuurbeque Boeye was een gedeelte van het
park van Heesterlust als menagerie in gebruik.25
Begin twintigste eeuw werd dit buiten voor per
manente bewoning geschikt gemaakt. Als deze
dierentuin destijds nog heeft bestaan, zijn hier
misschien ook soorten geiten te zien geweest.
Heesterlust zou toen enige tijd als locatie van ten
toonstelling van geiten bekendstaan. De belang
stelling voor dit dier is die van toentertijd actieve
wereldverbeteraars, die in 1909 de 'Vereeniging
tot Bevordering der Geitenfokkerij in Zeeland' in
het leven hadden geroepen. In september 1911
werden op Heesterlust door jonkheer Cornelis
Anne van Citters, in het dagelijks leven burge
meester van Noordgouwe, geiten tentoongesteld.
De eerste tentoonstelling was uitgeschreven
door de geitenfokvereniging 'Noordgouwe en
omstreken', een vereniging onder zijn voorzitter
schap. Zoals in heel Zeeland lijkt ook de
Noordgouwse burgervader zich van het nut van de
'melkkoe voor de armen' zeer bewust te zijn
geweest. Van Citters schrijft in een ingezonden
brief in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 27
december 1912:
en juist zij, die eene geit houden of willen gaan
houden, zijn niet kapitaalkrachtig genoeg om zich
in ruime mate koemelk te verschaffen. Daar zit de
knoop: Dit is het uitgangspunt van de geitenhou-
derij, de koe van den arbeider en de koe van den
kleinen landbouwer die geen koe kan houden.'
Twee geiten voortgekomen uit een kruising van
een inlandse geit en een ingevoerde bok hadden
op genoemde tentoonstelling het gewonnen van
twee uit het Duitse Hessen ingevoerde stamboek-
dieren. Deze 'Saanengeiten' waren wit en veelal
hoornloos. Een tweede tentoonstelling van geiten,
op Heesterlust, werd door de Nieuwsbode aange
kondigd voor september 1916.
Geitententoonstelling op Heesterlust, waarschijnlijk in september 1916. De jongens in matrozenpak zijn v.l.n.r. de
jonge jonkheren Albert en Lodewijk van Citters (Gemeentearchief Schouwen-Duiveland cat.nr. BR01592)
25