de ambachtsheer bekendmaakt, dat men zijn
hond binnen vierentwintig uur moet vastleggen
dan wel aan een zwaar houtblok moet ketenen.
Men mag het beest ook niet meer meenemen in
het veld. Heel wat honden moeten in dat jaar zijn
gedupeerd, afgaande op de eerste zin van het bil
jet waarin sprake is van 'zeer veele honden van
allerley zoort' in en buiten het dorp. Eieren van
patrijzen - of deze nu in nesten op eigen grond
lagen of niet - mogen volgens de biljetten niet
worden geraapt laat staan vertrapt. Ook is het
verboden om de broedende fazantachtigen op
een andere manier te storen. Deze maatregelen
moesten blijkbaar worden getroffen om de eieren
van de vogel te beschermen, ter bevordering van
een goed patrijzenjaar ofwel 'tot verbetering en
conservatie van de jagt'.18
Paarden en ezels
Natuurlijk kon men het huisdier dat in de stad
werd gehouden ook meenemen naar de buiten
plaats. Om daar te komen zal veelal gebruik van
een rijtuig zijn gemaakt, waardoor de paarden
regelmatig buiten moesten worden onderge
bracht. Ze hebben daar een tijdelijk onderkomen
in de stallen van de verschillende buitenplaatsen
gevonden. De voornamere Noordgouwse buitens
Den Haan, Den Thoorn, Landlust, Mon Plaisir en
Roosegaart waren in de achttiende eeuw al met
een stal uitgerust.
Volgens de beschrijving van de inboedel van bui
tenplaats Den Thoorn uit 1686, hebben in de stal
van deze lustplaats twee 'blauwe merrypaerden',
een oude zeemkleurige en een zwarte merrie
gestaan.
in de stal van Roosegaart bevonden zich een
'phaayeton op 4 wielen', een 'chaise romaine' en
het 'kleyn open wagentje' waarvoor de merries
konden worden ingespannen. De merries, nog
twee rijtuigen en een tweetal sledes stonden in
1753 in de stal bij het Zierikzeese woonhuis.1' De
dieren konden met blauwe dekkleden worden
behangen. Verder zullen de paarden met een
hoofdtooi in de vorm van een gekleurde pluim zijn
opgeschikt. Met een dergelijke versiering konden
destijds de paarden van Susanna Maria Cau
d'Oosterland eveneens worden waargenomen.
Deze dieren konden in een twee- of een vierspan,
met goudgele pluimen opgetooid haar rijtuig trek
ken. Enkele jaren voor haar dood had Susanna
Maria de pluimen via neef Van Citters bij een
Haagse zadelmaker gekocht.
Als onderdeel van de afwikkeling van de nalaten
schap van Johan van der Schatte moet in novem
ber 1757 de veiling hebben plaatsgehad van de
paarden van De Katte. Een bruine merrie die al
negen jaar haar diensten had bewezen alsook een
zwarte ruin, zouden tegelijk met hun tuig en hooi
worden geveild.20
Stellig wekt de vermelding van procureur
Jacobus Boeye van Weelzicht uit 1819, als eigen
aar van niet minder dan veertien paarden, de
indruk dat hij paarden op zijn buitenplaats heeft
gefokt. Waarover in het novembernummer van
vorig jaar iets is verteld. Op de in juni 1862 op
buitenplaats Mon Plaisir gehouden boeldag wer
den twee ruinen aan de man gebracht. Zij zullen
de diverse bij die gelegenheid geveilde rijtuigen
vele malen van Zierikzee naar Noordgouwe en
vice versa hebben gebracht. Ingespannen voor
de koets, 'kapwagen' of voor de elegante, lichte
barouchet moeten de ruinen in ieder geval de
terugweg naar Zierikzee blindelings hebben kun
nen lopen, zeker als het oudere dieren heeft
betroffen.21
in 1864, het sterfjaar van Adriana Dekker, vond
de inventariserende notaris op haar buiten
Rustenburg een ezelkar. De aanwezigheid van
de ezel op de Schouwen-Duivelandse lustplaats
hoeft geen unicum te zijn geweest. Een prent
briefkaart van omstreeks 1910 toont er een die
geduldig bij het Haamsteedse slothek staat te
wachten.
Runderen, schapen en varkens
Verschillende jonge runderen werden in 1686,
Jacobus de Vagers sterfjaar, op zijn buitenplaats
Den Thoorn aangetroffen: éénjarige ossen en
vaarzen door de beschrijver van de boedel De
Vager als hokkeling-osjes en kalfdragende en jaar
ling-vaarzen aangeduid.
Op het veilingbiljet van een openbare verkoping in
1748 op lustplaats De Katte werden drie drachti
ge koeien vermeld, waarvan een als een 'zwarten
gebeterde en kalff ophebbende koey' is omschre
ven. Onder meer zou een aantal vaarzen te koop
worden aangeboden. Een 'ongebeterde' koe - een
vaars die nog niet was genezen - stond op kalven.
23