zijn overlijden in het eetzaaltje. Over de inhoud hiervan vermeldt de inventaris van Van der Schattes nalatenschap niets. Meestal ontbreken de gegevens over huisdieren in de oudere Zeeuwse en Hollandse boedelbeschrijving. Dat de inventarisator de 'pappegaay' signaleerde van de in 1749 gestorven boer Jacob van Zuydland aan de Zierikeese Scheepstimmerdijk, mag een bijzon derheid heten.'3 Bepaald zeldzaam is de vermel ding van de waarde die de al dan niet pratende vogel vertegenwoordigde. Deze bedroeg nage noeg tien gulden, zowat de inkomsten uit twee weken werk van de tuinbaas op De Katte in het midden van de achttiende eeuw." Ook genoemde eigenaar Schuurbeque van het nabijgelegen zoomerlust, had thuis in zierikzee een kooi voor de kanarie. Op een van de schoorsteenmantels prijkte bovendien nog een uit was gesneden beeldje van dit zangvogeltje. Op Mon Plaisir heeft men in de tweede helft van de negentiende eeuw hoenders gehad. Van twee hoenderkooien van het buiten zijn op de openbare verkoping van 30 juni 1862 plaatselijke boeren eigenaar geworden, van wie Reinier Groeneveld de Kater van Roosegaard er een was. Op het Zierikzeese ach tererf van Adriana Dekker van Rustenburg, schar relden een haan met vier kippen en twee 'poele- poetaten'. De laatste benaming is een uit het Frans verbasterd woord voor de gestipte parel hoen, de 'poule pintade'. Rondlopende pauwen verleenden een lustplaats een welhaast vorstelijk aanzien. Zeker de minder schuwe, blauwe pauwhaan uit India was er een sieraad voor het oog. Behoort deze siervogel tot het pluimvee dat in 'Noord-Gouwens Lof' op de achttiende-eeuwse Noordgouwse lustplaats aan de zwier is? verbluffend in al zijn pracht is de pauwhaan met zijn reusachtige en kleurige staart veren. Niettemin werd de pauw soms wat lastig gevonden, hetzij om zijn geschreeuw hetzij om de schade die hij aan beplanting kon aanrichten. Op het buiten Het Heerenhof in Oosterland had de siervogel zich onmogelijk gemaakt: Susanna Maria Cau-Lonque schrijft in haar brief van 22 juni 1750 aan haar neef mr. Jacob van Citters te Middelburg dat zij alle vier haar pauwen wel kwijt wil, omdat de vogels te veel schade veroorzaken. Mocht Van Citters van plan zijn om de pauwen op zijn Arnemuidse buitenplaats Brakenburg te laten lopen, dan moest hij ze uit de buurt van de moes tuin zien te houden, kan zij uit eigen ondervin ding adviseren. Een eeuw later, volgens de Zierikzeesche Courant van 2 augustus 1865, heb ben in de tijd van boer Jan de vlieger senior op boerderij Zandvliet, twee pauwen geparadeerd. Maar de aanwezigheid van de pauw op de Noordgouwse buitenplaatsen moet vooralsnog bij een sterk vermoeden blijven. Kaapganzen zijn volgens Susanna Maria óók tuk op groenten. Deze vogels worden genoemd in haar brief van 28 juli 1749. Neef Jacob wordt daar in bedankt voor het haar doen toekomen van 'vier Caapse gansen', Afrikaanse Jan van Genten met een gele halsband. Honden Op de landstede waaruit buitenplaats Den Haan is voortgekomen, moest de pachter in 1678 een hazewindhond houden, 'tot vermaeck van d'hr. Jan de Cocq', de schoonzoon van eigenares Maria de Cocq-de Jonge. Maria was een dochter van de ter sprake gekomen Job de Jonge. Behalve dui- venhouderij wekt ook deze door dochter Maria gehouden jachthond op de landstede aan de Donkerweg de indruk van verleende ambachts- heerlijke privileges.15 Een vroeg schoothondje is gehouden in de eerste helft van de achttiende eeuw in Oosterland. Genoemde Susanna Maria, schoonzuster van mr. Anthony Ockersse van Mon Plaisir, verbleef blij kens de brief van 9 juni 1750 in de zomer van dat jaar met een hondje op Het Heerenhof. Het hond je, Fripon geheten (Frans voor 'schurk'), moet een schoothondje zijn geweest. Immers, alleen een juffershondje zet men op een stoel met een kus sen. Bij een bezoek van het gezin van Jacob van Citters had Fripon het dermate naar zijn zin gehad, dat hij verlangend uitzag naar de volgende keer dat de familie Oosterland zou aandoen. Zijn bazin schrijft aan haar neef: 'ik geloof, konde hij spreeken, soude vragen wanneer de vrinden alhier stonden te koomen, want hij se seker wagt. Terwijl met oope keele jankt als een faëton de dreven in siet koomen.'16 Begin 1765 werden in de dorpskern van Noordgouwe en in het gehucht Schuddebeurs bil jetten bevestigd, waarop de secretaris op last van 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 23