Kerkwerve Adriana Hanneman, echtgenote van Jacob van der wiele van de Werve.6 Het doden van de vogels werd ernstig opgevat. Mackelen en verschillende andere mannen, onder wie zijn broer Claes Cornelisz. alsook Willem Cornelisz., die van het 'casteel' was komen aanlopen, heb ben de Engelse stropers volgens getuigenverkla ringen dermate ervan langs gegeven dat omstan ders riepen dat ze moesten ophouden. Men kan zich afvragen of desbetreffende personen zich louter zo druk hebben gemaakt over het door vreemden plegen van stroperij. Mogelijk heeft meegewogen dat de militairen zich de zwanen, ambachtsheerlijke kentekenen van hun woonge bied, hadden toegeëigend.7 Ruim twee eeuwen later, in de tweede helft van de negentiende eeuw liepen andere tamme watervogels, ganzen, op de aanzienlijke boer derij Zandvliet aan de Kloosterweg. Deze hofstede had de benaming van de gelijknamige oude buitenplaats aan de andere kant van de weg over genomen. Gezicht op de Dikke Toren van Zierikzee, met een groep zwanen en een gans op de gefantaseerde voorgrond (Gemeentearchief Schouwen-Duiveiand, anonieme kopergravure in 'Nederduytse poëmata' van Adrianus Hofferus (Amsterdam 1635) cat. nr. XI452) In de twintigste eeuw maakte archivaris en geschiedschrijver Piet de Vos in een krantenarti kel melding van tamme 'witte en gekleurde een den' in de vijver van Rustenburg. Naar hartelust rondzwemmende eenden op Rustenburg in 1932: een niet onplezierige vermelding van tamme watervogels in de Noordgouwse buitenplaatsen wereld.8 Duiven Van het bestaan van het heerlijk recht tot het bezit van duiven in Noordgouwe - in de archivalia van de ambachtsheerlijkheid Bruinisse als de 'duvevlucht' aangeduid - strekken de duivengaten in de getrapte kopgevel van de oostelijke vleugel van het Huis De Pottere tot getuigenis. Deze gaten, op de gravure van dit huis naar de tekening van Cornelis Pronk (zie hierbij), wijzen erop dat de Noordgouwse lustplaats al in de Late Middel eeuwen een duivenzolder had. In deze periode was ook op het kasteel van Dreischor van duiven- houderij sprake geweest. Dat is bekend doordat een gemetselde 'duvekeete' op het voorhof van dit slot in of kort voor 1500 stormschade had opgelopen.' In de zeventiende eeuw had het woonhuis van de Noordgouwse landstede later genaamd Den Haan een 'groote camer', de herenkamer ten gebruike van de bezitter. Op de landstede, versierd met een formeel met buxushaagjes beplant gedeelte, stond een duifhuis. Dit zal duiden op het ambachtsheerlijk privilege dat toenmalig eigenaar raad Job de Jonge kon genieten. Duivenhouderij en het bezit van een jachthond (zie hierna) op deze hofstede door de familie De Jonge, kan wij zen op het bezit van rechten door verwantschap met de eerste ambachtsheren in het gebied. Jobs grootvader lakenkoopman en thesaurier Jan Anthonisz. de oude had in de jaren zestig van de zestiende eeuw kort een deel van de ambachts heerlijkheid Noordgouwe in zijn bezit gehad. Deze aankoop werd direct genaast door mr. Roelant de Pottre, echtgenoot van jonkvrouwe Cornelie van Bruheze (overl. 1611). Cornelie's familie aan moe derskant moet schouwse wortels hebben gehad. Naar alle waarschijnlijkheid is Cornelie van Bruheze een afstammelinge van de veertiende- eeuwse stichter van de Noordgouwepolder geweest. Volgens aantekeningen in een familiebij bel heeft haar zoon haar als ambachtsvrouwe van Noordgouwe aangeduid. Zij zal meer gerechtigd zijn geweest tot verwerving van het ambachtspart dan Jan Anthonisz. de oude, die evenwel ook niet 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 21