malige wereld van 'de betere standen' hoogst bij
zondere echtscheiding, anderzijds door de grote
zuinigheid waarmee zij zelfs bij de buitenwacht
bekend was komen te staan. In de tuin van haar
huis aan de zuidkant van de Oude Haven zouden
dorre herfstbladeren zijn verzameld. Dit tuinafval
heeft volgens tijdgenoten nog ter verwarming van
haar huis kunnen dienen. Op vierenvijftigjarige
leeftijd kwam Louisa Wilhelmina op 16 februari
1819 te overlijden. De erven lieten de lustplaats
veilen.
in 1776, het jaar waarin hij zijn testament liet
opmaken, heeft Basters werkkracht Jan Jacobsz.
van der Werf nog als hovenier 'op Schuddebeursse'
gewoond, kennelijk nu in dienst van Iman van den
Broeck.22
Het is zeker niet ondenkbaar, dat herbergier
Johannes Hendrikus Bukker aan het begin van de
negentiende eeuw betrokken was bij het tuinon
derhoud op Buytensorge. Het deel 1813-1819 van
het Noordgouwse bevolkingsregister vermeldt
hem als tuinman, wonend in het herberggebouw
nabij het buiten van de familie Van den Broeck.23
Einde van de buitenplaats
De nieuwe bezitter van Buytensorge werd in het
voorjaar van 1819 genoemde uitbater Hendrik
Bukker. Deze verhuurde huis en schuur en voegde
het terrein bij de herbergtuin. Hij splitste zo bui
tenplaatsgebouwen en hof en maakte van de sier-
tuin van de buitenplaats een 'bloementuin' voor
de herbergbezoekers. De volgende maand reeds,
konden herberg- en kermisbezoekers volgens de
Zierikzeesche Courant in de tuin flaneren en van
de zitplaatsen gebruikmaken.
De aankoop van Buytensorge door Bukker had
plaats op 29 april 1819, ter veiling in Hotel Van
Oppen in Zierikzee. Bij deze openbare verkoop - in
het julinummer van vorig jaar uitvoeriger ter spra
ke gekomen - had vermelde herbergier zich veel
moeite moeten getroosten om het finale bod te
kunnen uitbrengen. Vasthoudend belangstellende
notabelen hadden de prijs danig opgedreven. De
interesse in het buiten was ruim veertig jaar na
Basters overlijden groot geweest. Fraaie ligging
aan de Kleine Weel kan hiervoor hebben gezorgd,
maar ook de naam van de beroemde geleerde die
hiermee toenmaals nog onlosmakelijk verbonden
moet zijn geweest. Door de samenvoeging van
het grondperceel met het herbergcomplex was
de periode van nagenoeg zeventig jaar buiten
plaats Buytensorge geëindigd, in de verkoopad
vertentie van Bukkers etablissement in de
Zierikzeesche Courant van 30 juni 1826 wordt
voormalig Buytensorge nog een keer als 'buiten
plaats' genoemd. Door middel van deze aandui
ding zal op de mogelijkheid zijn geattendeerd om
landhuis en tuin opnieuw als buiten in gebruik te
nemen. Echter, een buitenplaats zou dit nooit
meer worden.
Evenals Basters voormalig buitenhof in Zierikzee
bleef ook Buytensorge in Schuddebeurs een
plaats voor genoeglijk verblijf. Het grondperceel
van de buitentuin werd in het begin van de vorige
eeuw de groene woonwijk die deze nog altijd is.
Op de plaats van het lustplaatsje kan tegenwoor
dig nog met plezier worden verbleven en
gewoond. 'Kleyn Buytensorge', het al langere tijd
permanent bewoonde tuinhuis op het perceel uit
Bukkers tijd, voorkomt vergetelheid aldaar.
Tuindeskundige medicinae doctor Job Baster,
meer dan tweeëneenhalve eeuw geleden zorge
loos in het groene Schuddebeurs aanwezig, is en
blijft een mooie gedachte.
NOTEN
1 Zie over de uitspanning in Schuddebeurs waarin de bui
tenplaats Buytensorge in 1819 is opgegaan, van dezelf
de auteur voor het themajaar 'Jaar van de Historische
Buitenplaats 2012': 'Wie weet of 't waer is. Herberg
Schuddebeurs in het Noordgouwse gehucht
Schuddebeurs omstreeks 1820'; 'Rijden om een zilvere
prijs. Kermisvermaak van Herberg Schuddebeurs rond
1820'; 'Basters Buytensorge in Schuddebeurs 1751-
1819. Een ongemeen plaisierig buyteplaatsje' I in de
nummers 131-133 van dit blad (bij laatstgenoemd arti
kel werden hoofd- en ondertitel tijdens het drukproces
abusievelijk verwisseld).
2Johannis Jansz. Kouwenberg (Colijnsplaat 1730-
Zierikzee na augustus 1801), zoon van Jan en Maria
Schinkel. Hij huwde in 1760 te Colijnsplaat Dina Jansdr.
de Wit (Colijnsplaat 1740-Zierikzee 1782). Zowel
Johannis als zijn vrouw waren direct verwant aan de
familie van mosselvissers Van Gilst in Bruinisse.
Bruinisser stamvaders Abraham en Adriaan van Gilst,
neven van Johannis en Dina, vestigden zich in 1780
vanuit Colijnsplaat in genoemd vissers- en landbou
wersdorp.
24