vinden tenminste de rijke boeren met hoger gele
gen gronden. Ja, de lager gelegen gronden heb
ben last van dat water. Maar die leveren als wei
landen toch ook veel hooi en 'nagras' op. Doe dan
maar een gewone suatiesluis, zeggen de mees
ten. Anderen blijven morren en willen een stoom
gemaal. Al willen ze wel dat door eigenaren 'in
evenredigheid van hun belang' (lees aantal hecta
res dat ze bezitten) in de kosten van de stoombe-
maling wordt bijgedragen. Ze komen er niet uit.
Wellicht waren de woorden van Bismarck (1815-
1898) al tot Dreischor doorgedrongen: 'Als je er in
de politiek niet uitkomt, benoem je een commis
sie.' En zo geschiedde; 29 leden zijn voor een
commissie en 5 tegen. Bij eerste stemming wor
den benoemd A. der Weduwen, J.H. Goemans, M.
van der Linde, M. Goemans en Corns, klompe. Na
een tweede stemming komen J. Doeleman Z.z. en
M. Kosten daar nog bij.
Bij de eerstvolgende vergadering van de ingelan
den op 30 april 1879 merkt een slimmerik op dat
die 800 gulden die voorlopig is gereserveerd voor
het uitbaggeren van de suatiegeul ingeval van een
stoomgemaal weer terug kan in de pot.
Er wordt een commissie aan het werk gezet om
de gronden in klassen in te delen; voor goede
grond moest meer worden bijgedragen aan het
stoomgemaal dan voor minder goede. De voorzit
ter vraagt de vergadering nog een keer wie er
voor en tegen een stoomgemaal zijn. Nu zijn er 14
voor en 24 tegen.
Uiteindelijk vindt men dat er wel genoeg gepraat
is en op de vergadering van woensdagavond 30
april 1879 brengt ingeland M. van der Linde een
weinig origineel plan naar voren: Laten we dan
toch maar een gewone suatiesluis bouwen in de
Noorddijk, waardoorheen het water zijn eigen
weg naar buiten vindt. Hoe dan ook moeten
we van dat water af. Zo meent J. van der vliet
'dat aan een nauwkeurige opname door den
Waterbouwkundigen ambtenaar, den heer Labrijn,
omtrent de ligging van het terrein voor de stich
ting eener nieuwe sluis met eene begroting van
kosten en een onderzoek naar de vermoedelijke
werking van dit suatiemiddel behoort vooraf te
gaan, en verklaart tevens, geen bezwaar te zien,
om onder die voorwaarden de stichting van een
nieuwe suatiesluis in stemming te brengen'. Er zal
wat gemor zijn geweest in de vergaderzaal. Dan
volgt de stemming: 19 voor en 19 tegen.
De voorzitter weet het ook niet meer en besluit
de aangelegenheid nog een keer 'in eene volgen
de vergadering aan het oordeel van de stembe
voegde ingelanden over te laten'. Die bijeeen-
komst is op 13 juni. Labrijn is komen opdraven en
rekent voor dat zo'n suatiesluis wel kan, dat hij
maar 32.000 gulden kost, en dat de toegang tot
de haven behouden kan blijven. Want die kwestie
had op 30 april twijfel gezaaid in de harten en de
uitslag beïnvloed.
Een van de ingelanden steekt zijn vinger op en
wijst volgens de verslaglegging van P.A.G. van Dijk,
op wiens notulen dit artikel is gebaseerd, 'op de
ervaring, die ons leert, dat de begrooting voor
kosten van dergelijke werken, door verschillende
onvoorziene omstandigheden, in den regel met
een zeer beduidend bedrag wordt overschreden,
afgezien van rampen en calamiteiten van de soort
die de polder eerder heeft getroffen'.
Er klaagt ook een moe vergaderde ingeland dat er
nu wel genoeg is gepraat over wel of niet een
sluis en dat er maar eens een besluit moet wor
den genomen, een sluis of alles laten zoals het is.
Er wordt, u raadt het al, over gestemd: 18 stem
men voor een nieuwe suatiesluis, 20 stemmen
voor het doormodderen met de 'bestaande sua-
tiemiddelen'.
Tot 21 december 1880 gebeurt er niets. Maar dan
brengt de voorzitter van de polder te berde dat er
gesproken moet worden over de bouw van een
nieuwe sluis. Bestuurslid J.H. Goemans doet er
nog een schepje bovenop en zegt dat ook de
mogelijkheid van een stoomgemaal niet buiten
beschouwing mag worden gelaten. Labrijn wordt
er weer bij gehaald. Hij is van mening dat hoe dan
ook een sluis de beste oplossing is. Hij heeft het
allemaal bestudeerd en nauwkeurig opgetekend.
Hem is door 'verschillende waarnemingen
omtrent de ebbestanden daar ter plaatse
gebleken, dat de werking der sluis gewenschte
resultaten zal geven en dat (hij) dit verder
wenscht aan te toonen, door de grafische lijnen
op kaart gebracht en aanwijzende de ebbestan
den gedurende eenige achtereenvolgende dagen
waargenomen'. Dat zaait twijfel bij de ingelanden:
krijgen we door zo'n suatiesluis geen last van ver-
16