Straat fu KunAwtff Oc mme tvtff Djfk «i Kadt Vo<tpa<l Kerk. Molt 11 De situatie in 1866; onder het Dijkwater, dat in het noorden in open verbinding stond met de Grevelingen en de Noordzee, bij de N van Nieuw(erkerk) het in 1843 afgedamde 'Verste Sas' In april 1862 besloot het bestuur van de Dreischorpolder onder meer 'de Hooge Regering' om bemiddeling te vragen bij de gemeente Zierikzee, om die 'te bewegen tot het herstel van het zoogenaamde Verste Sas in den toestand waar het vóór de sluiting zich bevond en werkte'. Ook moest de bestaande sluisgeul worden uitge diept en verbreed, waarvoor in dat jaar 1500 gul den opzij werd gezet. Maar tot een gerechtelijke aansporing aan Zierikzee om het Verste Sas in oude glorie te her stellen kwam het niet. En over de verbreding en verdieping van de suatiegeul moest eerst een 'deskundige' zijn licht laten schijnen. Uiteindelijk gaf in 1863 de minister van Binnenlandse Zaken, Johan Rudolph Thorbecke zelf, de toestemming om het Dijkwater te verdie pen. in 1862 was zelfs de Commissaris des Konings, de Friese edelman baron Van Heemstra, naar Dreischor gekomen en hem werd 'door ene Commissie uit het Polderbestuur een omstandig verhaal gedaan over den treurigen toestand van de uitwatering van den polder'. Van Dijks relaas gaat verder: 'De Ingenieur van den Waterstaat stelde daarna een locaal onder zoek in en nogmaals werd den Commissaris des Konings verzocht om diens medewerking, de Gemeente Zierikzee te bewegen tot herstelling van datgene, wat eigendunkelijk door haar was vernietigd en den polder onberekenbare schade toebracht. De wederopenstelling van het Verste Sas zou alleen het Dijkwater op behoorlijke diep te houden en de uitwatering in stand houden.' Maar helaas, het polderbestuur verzuimde het besluit van april 1862, om de regering om tussen komst te vragen in de kwestie-Verste Sas en de gemeente Zierikzee, ten uitvoer te brengen. Daar was de Commissaris des Konings niet blij mee, want hij had graag willen weten wie hier aan het langste eind zou hebben getrokken. Maar ken nelijk geloofde het polderbestuur er zelf ook niet meer in dat het ooit zou lukken Zierikzee op de knieën te krijgen en liet het de zaak versloffen. Er was al genoeg over heen en weer gecorrespon deerd en vergaderd, vonden ze. Intussen brachten de 'Hoofdingenieur van den Waterstaat' en de 'Ingenieur te Zierikzee' beiden een rapport uit waarin ze stelden 'dat verlanding reeds plaats had, toen in de jaren 1698-1699 het Verste Sas werd gebouwd en nadien geregeld voortgang had'. Geen van beiden 'deelde de mee ning dat heropening van het Verste Sas eenige verbetering in de afwatering van den polder zou brengen'. In een vergadering van 27 april 1864 merkten ver schillende ingelanden op dat dat Verste Sas meestal openstond, en dat bij eb het water 'met 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 15