UUT DE PEPIEREN zijn de broers Heyn en Lenerdt Jan Jan Goolenszoonszonen. Deze Cornells is zeer waar schijnlijk een verwant van Aellert Jan Heynezoon Bermans (of Berman), zwager van Job. Andere namen:: - Meester Jacob Jacobszoon, 'chirurgyn'; overlijdt op 15 april 1569 - Jacob Gilliszoon van Hove, 'stadthouder van den Vier bannen van Duvelandt in zyner tyt', over lijdt op 30 april 1569. Blijkbaar was deze Van Hove in 1569 geen 'stadthouder' meer. Ongetwijfeld ligt hier een verbinding met Job Gommerszoons werk als secretaris. - Jan Cornelis Willemszoon Ribber-koning van het gilde van de kruisboog te Nieuwerkerk, 22 sep tember 1566: 'Op desen dagh ende was Zondach anno 1566 was andermael gheëxalteert tgilde van den cruysboghe alhier ter Nieuwerkercke in Duvelant ende Jan Cornelis Willemszoon Ribber haren eersten coningh op desen dach'. Bent u een of meer van deze namen wel eens tegen gekomen, en zo ja, in welke stukken en in welke context? Elk snippertje informatie kan ons verder brengen om dit stukje Nieuwerkerkse geschiedenis tot leven te brengen. Uw informatie is hartelijk welkom op thijsweststra- te@yahoo.com of via het adres: Peterskamplaan 28, 7576 TL Oldenzaal. Schouwen-Duiveland in vroeger tijden Eigentijdse bronnen over het dagelijks leven op Ook over bolplanten in Noordgouwe in de zeven tiende en achttiende eeuw aangeplant, is niets bekend. Heeft men - om de toentertijd meest gezochte soort maar te noemen - in de Gouden Eeuw de tulp op de Noordgouwse buitens kunnen bewonderen? In de jaren 1636 en 1637 was spra ke van een dolgedraaide handel in tulpenbollen: de tulpomanie. Er werden voor tulpenbollen des tijds bedragen neergeteld, die soms de prijs van een Amsterdams herenhuis te boven gingen. Nadat de Staten van Holland de overdreven opwinding tot bedaren hadden weten te brengen, bleef de exotische bol nog lang aan de prijzige kant. Maar huizenhoge bedragen werden niet meer betaald. Van een mode-uiting uit de hoogtij dagen van deze bolplant in de Republiek getuigt een Noordgouwse boedelinventaris uit 1690. Maar liefst zes schilderijen van de begeerde 'tul- paen' waren te vinden in het 'voorsalet' (de salon) en het kantoor van de pastorie aan de Ring. Dit huis was bewoond door de weduwe van Charles Rassart, die in de jaren 1671-1688 predikant in Noordgouwe was geweest. Tot de garderobe van de weduwe behoorde een 'oude tulpemantel'. Veelbetekenend lijkt de versiering van de acht- tiende-eeuwse gedenknaald met het heerlijk heidswapen uit de dorpsherberg. Het karakter van Noordgouwe als buitenplaatsengebied wordt op de prent wellicht met de bloemenversiering geïl lustreerd. Roze rozen vormen hier de hoofdmoot. 'J.J.B.K.', de nog ongeïdentificeerde dichter van Het Noord-Gouws Arcadia van omstreeks 1755 maakt gewag van bloemen in de mooiste kleuren. Met rozen en lelies tooien zich volgens zijn gedicht in het gebied wandelende, gezond-blo- zende blanke jongedames. De Zierikzeese griffier Adriaan Moens van Bloois in de negentiende eeuw, van de Blooise lustplaats Buitenlust in de latere gemeente Zonnemaire, schrijft in zijn bijdrage aan het Zeeuwse Jaarboekje van 1852, over bloemen in vele kleu ren op 'vrolijke buitenverblijven'. Hij was zich ervan bewust dat hij en zijn tijdgenoten, in verge lijking met de keuzemogelijkheden van de voorou ders, konden kiezen uit een enorm assortiment aan planten, 'die uit alle oorden der aarde naar Europa zijn overgebragt'. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2012 | | pagina 12