van, een schilderstuk dat bestaat uit twee gedeel ten, oftewel een tweeluik. Van Ouwerkerk ver wierf bekendheid en deed regelmatig mee aan tentoonstellingen, zoals in Middelburg in 1822, Haarlem 1825, Amsterdam 1824 en Den Haag 1834. Hij was een van de stichters van de in 1784 opgerichte Middelburgse afdeling van de Maatschappij Voor Wetenschap, welke later tot het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen uit zou groeien. Zijn leven lang bleef hij ongehuwd. Negatieve publiciteit kreeg hij in 1804, toen een meisje hem beschuldigde de vader van haar kind te zijn. Hij moest zich hierover voor de vierschaar verantwoorden door een eed van onschuld af te leggen. President mr. Pieter Pous formuleerde de aanklacht notabene op rijm, in een lang gedicht. Van Ouwerkerk zwoor dat hij niets met het meisje en het kind te maken had en ging vrijuit. Bij zijn dood in 1866 leek de affaire vergeten, want menigeen stak de loftrompet over hem. De Historisch Topografische Atlas Zeelandia lllustrata bevat werk van zijn hand. Zijn werk is nog steeds in omloop. Het 'Venduhuis der Notarissen' te 's Gravenhage verkocht op de vei ling van september 2007 een sepiatekening, geti teld Vissersboot op kalm water. Het bracht 160 euro op. Maar ook werk dat buiten de maritieme sfeer valt werd aangetroffen: in 1999 veilde 'Christie's' een olieverfschilderij van Van Ouwerkerk, dat de titel droeg: Reizigers rusten bij een schuur. En galerie 'Vasse' in Lille heeft een - eveneens sepia- tekening te koop van zijn hand, voorstellende een matroos, Le matelot. Op deze kunstwerken is zijn talent om mensfiguren af te beelden heel duidelijk te zien. Waarom? De vraag om welke reden het diptiek werd ver vaardigd is niet eenvoudig te beantwoorden. Misschien gaf iemand Van Ouwerkerk opdracht om de drukte op de vaarweg af te beelden. Of om verschillende types schepen weer te geven. Een andere mogelijkheid is, dat het werd gemaakt omdat de 'Prinses Marianne' weer door de Zeeuwse wateren voer. Het schip kwam in 1825 in de vaart, maar werd vanwege de Belgische Opstand aan de ketting gelegd. Na het eindver- drag in 1839 werd de lijndienst weer in ere her steld. Onrustige en angstige tijden waren voorbij, vrede en welvaart lonkten. En de vooruitgang. Een raderboot was in die tijd een 'wonder van tech niek'. Vele Schouwen-Duivelanders gingen naar het zijpe of de Val om dit met eigen ogen te gaan zien. Geweldig dat je door de techniek niet meer afhankelijk was van de wind, om je te verplaatsen. Wie het kon betalen maakte graag een reisje met dit moderne vervoermiddel. Dit kostte echter wel tien gulden per enkele reis. De 'Prinses Marianne' meerde niet aan de wal af, maar bleef op de stroom liggen. De passagiers werden er per roei boot naar toegebracht en afgehaald. Raderboten ontstonden in het begin van de negentiende eeuw door de opkomst van de stoommachine. Amerikaanse raderboten hadden het schoepen rad aan de achterzijde, in Europa gaf men de voor keur aan twee raderen midscheeps, aan stuur boord en bakboord. Dit type schip is minder geschikt voor open zee. Omdat de raderen door golfslag soms dieper, dan minder diep in het water liggen, ontstaat een waggelende gang. Op rivieren is dit uiteraard minder het geval. Een ander nadeel is dat de raderen in de weg zitten bij het afmeren, zowel bij het laden als het lossen. Dit is een van de redenen waardoor raderboten in onbruik zijn geraakt. Vorige eigenaren De lijn die loopt van de eerste naar de laatste eigenaar van het kunstwerk is vooral in het begin erg onduidelijk, uit de aanwezige documentatie in het museum is op te maken dat het een muur schilderij op linnen is geweest, welke zich ooit bevond in de drankenwinkel van de gebroeders Hilvernisse in de Gortstraat te Middelburg, volgens de Middelburgse antiquair w. H. Bal zou het nadien naar België zijn verkocht, in de eerste helft van de 20e eeuw kreeg Jan Lindenbergh uit wemeldinge het in bezit. Deze zoon van de gefor tuneerde oesterkweker Cornelis Lindenbergh, was aannemer van dijkwerken. Hij werkte onder meer aan de Westkapelse zeedijk. Op 17 juli 1914 kocht hij de buitenplaats veldzigt te Middelburg aan. Het stond aan de Oude Vlissingseweg. Lindenbergh gebruikte het als tweede woning, officieel bleef hij aan de Dorpsstraat te Wemeldinge wonen. Op Veldzigt kweekte hij fruit, gaf hij feesten en ontving relaties. Waar en wan neer Lindenbergh het diptiek kocht, is onbekend, maar dat het aan een muur van zijn buitenplaats hing, ligt voor de hand. Daar was ruimte genoeg

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2011 | | pagina 8