De naam, die vanaf de zeventiende eeuw humoris
tisch en baldadig naar gewenst bestedingsgedrag
van bezoekers zou verwijzen, had Herberg
Schuddebeurs mee. Iets subtieler dan de naam van
drinkgelegenheid "t Laatste Stuivertje' bij de dijk
van Gooikensnieuwland in de tijd van dit artikel.4
Tot omstreeks het midden van de achttiende
eeuw ondervond Herberg Schuddebeurs binnen
de grenzen van het Copierenblok concurrentie
van twee andere drinkgelegenheden: Het Weeltje
en Den Jonge Prins van Orangie ofwel De Oude
Herberg. De laatste drinkgelegenheid heeft het
langst overleefd en zal in het bevang, gezien de
aanduiding, vroeger dan Herberg Schuddebeurs
zijn gesticht. Aan de westkant van de dorpskom
van Noordgouwe stond zeker vanaf 1662 de
herberg genaamd Het Plaatsenhuis (Het
Plaetsehuys). De naam ontleende dit gebouw aan
zijn hoofdfunctie als vergaderplaats annex kan
toor van de leden van het Noordgouwse gerecht.
De tweede herberg in de dorpskom was
omstreeks 1670 Den Admirael Tromp, waarvoor
de weduwe van de bekende Schouwse predikant
Godefridus Cornelisz. Udemans een aanzienlijke
hypotheek had verstrekt.5
De benaming had Herberg Schuddebeurs overge
nomen van het huis Schoddeborsse, in 1794 'van-
ouws genaamd Oude Schuddebeurse', het huidi
ge Zorgvlied aan de Donkereweg in het Ponse
willemsblok. Dit gebouw werd al in de eerste helft
van de zeventiende eeuw genoemd. Het had vol
gens de vermelding in het oudste veldboek van de
Noordgouwepolder een herbergverleden beleefd.
Stellig zal de aanwezigheid van vier 'keukens' aan
de lange gang van het huis (evt. keukens in de
betekenis van kamers) in de jaren zestig van de
achttiende eeuw, met dit verleden te maken heb
ben gehad.
Tegenwoordig is het gebouw van Herberg
Schuddebeurs - dat thans een iets andere naam
draagt - treffend in het groen en aan het water
gelegen. Dit water is de kolk overgebleven van
een laatmiddeleeuwse dijkdoorbraak genaamd de
Kleine Weel, die in de eerste helft van de negen
tiende eeuw bij de eigenaar van Welgelegen in
gebruik was. Deze naam werd gedragen door een
buitenplaats met een landhuis op een vroeg
bebouwde locatie (kaart Hofferus 1540), dat in de
jaren van dit stuk aanvankelijk geen tweede
woonlaag had. In de overtuin van Welgelegen,
tegenover de aangebouwde theekoepel waarvan
toen sprake zal zijn geweest, lag een lange recht
hoekige vijver, in de jaren zestig van de achttien
de eeuw hadden langs de vijver beelden en
banken gestaan, en houten schotten met geschil
derde doorkijkjes.6 De complexen van Herberg
Schuddebeurs, Buytensorge en Welgelegen
bepaalden het aanzicht van de buurtschap.
Schuddebeurs is nu vele malen groter dan in de
jaren van dit stuk, toen alleen de driehoek in de
Donkereweg en directe omgeving zo heette.
Het huidige gehucht omvat een gebied zo karak
teristiek voor een oud buitenplaatsengebied, met
imposante witte landhuizen als decorstukken
tussen de bomen. Bij oudere inwoners van
Schouwen-Duiveland leven nog goede herinnerin
gen aan de eerste kermis van het eiland: de
Pinksterkermis van de herberg daarna het café
van Schuddebeurs.7 De Tegenwoordige Staat van
Zeeland van omstreeks het midden van de acht
tiende eeuw geeft aan, dat in de tijd van dit
standaard naslagwerk 'derde paasdag' de
Schuddebeurse kermisdag was. Latere bronnen
wijzen op negentiende-eeuwse kermisviering
vooral op tweede pinksterdag,
in de loop van de geschiedenis van het gehucht
moeten ontelbare zonnige uitstapjes zijn onder
nomen. Uitstapjes waarbij in de tweede helft
van de twintigste eeuw op de Kleine Weel de
waterfiets werd getreden of vermaak op speel
toestellen werd gezocht. Bezoeken aan de
Pinksterkermis van Schuddebeurs, tot in de jaren
zeventig van de twintigste eeuw, met een schiet
tent en toestellen als zweefmolen, luchtschom-
mel en Kop van Jut, zullen bij menige oudere tot
de plezierige overpeinzingen behoren.8
Handtekeningen van de Schuddebeurse kasteleins
Bastiaan Versseput en Hendrik Bukker van 1795 en
1835 (Foto's Gemeentearchief Schouwen-Duiveland)
6