JOB RASTER (1711-1775), EEN ZIERIKZEESE GELEERDE Huib Uil Driehonderd jaar geleden, op 2 april 1711 werd Job Baster geboren als het oudste kind van de wijnhandelaar Adriaan Baster en Maria van den Houte. Toen hij vijf jaar oud was, overleed zijn vader. Naast Job waren er nog drie andere klein tjes waarvan de jongste na het overlijden van de vader werd geboren. Het waren voor de weduwe moeilijke jaren. Een oom van Job, de arts Rochus Bastert, had een bescheiden legaat nagelaten voor de opleiding van Job tot arts, maar de wedu we was onvermogend. Gelukkig ontfermden een oom en tante, Barent Toren getrouwd met Adriana Baster, een oudere zus van Adriaan, zich over Job. Ze woonden in Rotterdam, hadden zelf geen kinderen en namen Job in huis. Bovendien namen zij de studiekosten voor hun rekening omdat het legaat onvoldoende was. in de stad aan de Maas volgde de leergierige Job de Latijnse school, het Erasmiaans gymnasi um. Omdat hij met zijn 15 jaar nog erg jong was om te gaan studeren, ging hij in de leer bij Willem vink, lector in de geneeskunde. In 1728 ging Job Baster medicijnen studeren in Leiden. Hij volgde er onder meer de colleges van de hoogleraren Boerhaave en 's-Gravesande, grote beroemdheden in hun tijd. Zij stimuleerden Baster bij hun studie en legde de basis voor zijn latere wetenschappelijke werk. Hij promoveerde in 1731 op een proefschrift over beenderen. Zoals te doen gebruikelijk maakte Baster eerst nog een studie- tevens plezierreis. Hij ging naar Parijs, toentertijd het centrum voor de medische studie. Ook naar Londen waar hij talrijke beroemdheden ontmoette. Baster als geneesheer en wetenschapper in Zierikzee in 1732 was Job Baster terug. Het werd tijd om geld te verdienen. Hij vestigde zich als genees heer in Zierikzee en bewoonde een pand aan de Oude Haven (thans Havenpark 35). Twee jaar later trouwde hij met Jacoba de kok, die echter al in 1737 overleed. Hij hertrouwde met Jacoba vink, de jongste dochter van zijn vroegere leermeester Willem Vink uit Rotterdam. Beide huwelijken ble ven kinderloos. Als geneesheer was Baster streng. Bij degene die zijn voorschriften niet opvolgde, kwam hij niet terug. Maar ook was hij ijverig. Niets was hem te veel om zijn patiënten te genezen of hun leed te verzachten. Tijdens de pokkenepidemie van 1773 maakte hij zich verdienstelijk. Bijzonder was de gewoonte van Baster om voor zijn visites, die hij om 6 of 7 uur 's morgens begon, aparte kleding aan te trekken die hij na terugkeer uittrok en die werden gelucht door zijn personeel. Mede door erfenissen kwam Job Baster in goeden doen. In 1758 erfde hij een hof met bomen, gele gen achter de Hoge Molenstraat en het Vrije. Dit zou bekend worden als het Zonnehof. Er stond een klein huisje in de vorm van een koepel en er waren twee vijvers. Was zo iets voor menige acht- tiende-eeuwer iets om aangenaam te verpozen, Baster wisselde dit af door zijn nieuwe bezitting ook te gaan gebruiken in het kader van zijn bota nische studies. Hij kweekte er planten en deed experimenten. Daarnaast was Baster een ver woed verzamelaar van schelpen, koralen, hout soorten en zeedieren op sterk water. Ook legde hij graag grotwerken aan. Ten slotte had Baster ruim tweeduizend boeken en diverse instrumenten zoals vijf microscopen. Veel tijd bracht Baster door in zijn Zonnehof. Het is in de vijvers van deze tuinen geweest, dat hij erin slaagde de Chinese goudvis op Nederlandse bodem te kweken. In 1758 kreeg Baster uit Engeland een twaalftal visjes. De dieren overleef den echter niet. In 1759 kreeg hij er weer twaalf en het jaar daarop nog zes. Met deze vissen had Baster meer succes. Ze plantten zich gemakkelijk voort en groeiden goed. Hij kreeg variaties in goud, zilver en zwart. Op zijn beurt deelde Baster met gulle hand visjes uit aan zijn vele relaties. Vanuit zijn vijvers begon de opmars door heel ons land. in 1771 schatte hij het aantal goudvissen op een paar duizend. Hij wist ze zodanig op hun gemak te stellen dat zij brood aten uit zijn hand en Basters vrouw leerde de vissen kunstjes. Baster correspondeerde over zijn ontdekkingen met vele geleerden in binnen- en buitenland en publiceerde regelmatig. Daardoor kreeg hij grote bekendheid. Het leverde hem het lidmaatschap 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2011 | | pagina 19