even kon- nog een schepje bovenop deed. Ook heb ik geleerd hoe om te gaan met de spelling van het Zeeuws. Hoewel er geen vaststaande spel lingsregels zijn, volg ik graag Adriaan de Vin, die altijd zei: blijf consequent, gebruik altijd dezelfde formule om de streektaal op te schrijven. Hij was trouwens niet de eerste met dit standpunt. De voormalige architect Johan Hoogenboom schreef columns onder pseudoniem, die hij steevast ein digde met: die zich noemt Kees Kollenaar. Ook hij huldigde dezelfde principes. Voor het jaarboek, de Kroniek, was ik de laatste jaren eindredacteur en onderhield de contacten met de drukker. De ver schijning van het eerste jaarboek in 1976 werkte positief, veel nieuwe leden meldden zich toen aan. Het zoeken naar schrijvers en onderwerpen voor artikelen in het jaarboek lukte altijd, dankzij de vele contacten van Huib Uil met onderzoekers en deskundigen op historisch gebied. Een heel bij zondere ervaring voor mij was het schrijven van het artikel over het bombardement op de veer boot Prins Hendrik in de tweede Wereldoorlog. De Duitse archieven stuurden onmiddellijk fotoko pieën van de originele stukken, bij de Engelse archieven kreeg je een onderzoeker toegewezen, die betaald moest worden. Op een gegeven moment kreeg ik in Den Haag contact met de afdeling Luchtmachthistorie van het Ministerie van Defensie. Kapitein H. Kauffman heeft me geweldig geholpen met het vinden van informatie. Het was veel werk, maar het lukte. En hoe was het om bestuurslid te zijn? Bijna altijd leuk, maar vooral heel afwisselend. Aanvankelijk was ik voor diverse zaken inzetbaar, maar in 1995 kreeg ik plotseling het secretariaat ter (tijdelijke) overname aangeboden. Dat werd veroorzaakt door het onverwachte overlijden van Ad Leydekkers. Hij had voor het secretariaat een geheel eigen systeem ontwikkeld, wat goed in elkaar zat, maar waarin ik de weg niet kende. Hij werkte nog niet met de pc. Ik heb de gelegenheid waargenomen om het te automatiseren, zodat de nieuw te benoemen secretaris daar weer op kon voortborduren. Dat is gelukt. Toen Henk van 't Haaf anderhalfjaar later aantrad, was er veel ver anderd. Het archief van de vereniging was opge schoond en naar het gemeentearchief gebracht. Wel veel werk, maar leuk om te doen. Het organiseren van cursussen op het gebied van streekgeschiedenis en genealogie was ook heel leuk om te doen. Het leverde altijd een fiks aantal deelnemers op en vooral leuke contacten. Een hoogtepunt was wel het medeorganiseren van de feestdag ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de vereniging. Op zaterdag 20 mei 1989 was er een bijeenkomst in de Nieuwe Kerk, welke ook werd bijgewoond door de Commissaris van de Koningin. Er werden oorkonden uitgereikt, het derde deel van het Veldnamenboek en het casset tebandje Het lied van ons eiland gepresenteerd. Het werd afgesloten met de tentoonstelling Kleine Schatten van Schouwen-Duiveland. Die bestond uit archeologische vondsten en kleine monumen ten van het eiland. Op 24 november van dat jaar werd er nog een symposium georganiseerd over het thema van het jaarboek: Schouwen-Duiveland de afgelopen 50 jaar. Nadien was er een forum-discussie. Het waren inleidingen van de schrijvers op de artike len in het jaarboek. In de voorbereidingscommis sie zaten onder andere Saskia Eggink en Johan van Sloten. We vergaderden bij Saskia thuis en het was altijd gezellig. In dat jaar werden ook veel panden van oude huisnamen voorzien. Wat is de grootse verandering in de vereniging geweest? Zonder twijfel de instelling van de Commissie Planologie in 1988. Hun invalshoek brengt een kijk op bepaalde zaken mee, waarmee lang niet ieder een het eens is. Enkele leden haakten hierdoor af. Soms krijg je het verwijt dwars te liggen, zonder dat men zich afvraagt waarom. Ook is de ver standhouding met de gemeente sterk veranderd sinds de gemeentelijke herindeling. Het lijkt of ze de vereniging niet meer serieus nemen. De onder linge afstand is groter geworden. Hoe zie je de toekomst van Stad en Lande? Niet al te rooskleurig. Ik vraag me af of de mensen wel geïnteresseerd blijven in de geschiedenis van hun streek. En dan het imago dat we overal tegen zijn. Dat is natuurlijk niet zo, maar soms is het belangrijk dat dingen niet verdwijnen of afgebro ken worden. Aan de andere kant; je naamsbe kendheid vergroten helpt wel. Informatie en druk werk verstrekken op de Vlasdag leverde twaalf nieuwe leden op. Ik hoop dat zal blijken dat ik te somber ben geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2009 | | pagina 20