n
/A^y
CAfA istctw'
w, Jf
Een van de briefjes uit de 'Blauwe Vaas':
"A. Phernambucq, 17 April 1901, in 't Burgerweeshuis
gekomen 19 Jan 1897".
taak is van de vader. Hij is bovendien 'allermeest
aansprakelijk waar het betreft de varkens, de
rouwkoetsen met toebehoren en de bibliotheek,
terwijl de moeder zulks is waar het geldt de arti
kelen die tot kleeding en deksel, huishoudelijk lin
nen en het eigenlijke huishouden behooren'.
Zoals hierboven al aangestipt ging het met de bin
nenvaders niet altijd naar wens en soms vloog er
een uit de bocht. A.J. Meijer maakt melding van een
binnenvader die in 1787 niet van sommige wees
meisjes kon afblijven. Recenter was de veroorde
ling, in 1863, van een binnenvader door het Provin
ciaal Gerechtshof in Zeeland voor een soortgelijk
delict. Hij werd natuurlijk direct ontslagen en kreeg
7 jaar tuchthuis en een geldboete van 8 gulden.
Heel wat minder ernstig, maar desalniettemin ook
in strijd met de Instructie, was wat we lezen in de
notulen van de vergadering van regenten van 27
mei 1903; dat de binnenvader wel eens driftige
buien had en dan slagen uitdeelde.
Uit overlevering is bekend dat wezen briefjes met
hun naam deden in de blauwe vaas die stond (en
nog steeds staat) in een nis hoog in de achterge
vel. Ze hebben daarbij wel moeten wachten op de
aanwezigheid van bijvoorbeeld een schilder met
een ladder, want zonder die was de vaas niet
bereikbaar. Op die briefjes schreven ze ook data,
zoals van hun geboorte en binnenkomst in het
weeshuis. Een paar jaar geleden zijn deze briefjes,
van enkele slechts fragmenten, inderdaad in de
vaas aangetroffen, van de 54 gevonden briefjes is
de oudste in 1897 in de vaas gedaan: de laatste in
1959. De originelen zijn ondergebracht bij het
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland.
De verzorging van weeskinderen in het weeshuis
kwam tot haar einde in de jaren '50 van de 20e eeuw.
Het Burgerweeshuis bestaat echter nog steeds,
niet alleen als gebouw maar eveneens als stich
ting met een bestuur dat zich, met gevoel voor
historie, noemt college van regenten en regentes
sen. De inkomsten bestaan (nog steeds) uit pacht
van landerijen en uit vermogen; ze zijn bestemd
voor de instandhouding van het gebouw.
Alle illustraties afkomstig van de auteur, tenzij
anders vermeid.
Geraadpleegde bronnen:
- Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Archief
van het Burgerweeshuis, inv.nrs. 7, 88, 1030,
1066, 1068, 1078 en 1115.
-De Zierikzeesche Courant 20-5-1863, 14-10-
1863, 11-12-1878, 25-7-1885.
- De Zierikzeesche Nieuwsbode 17-10-1863, 24-9-
1870, 19-12-1871, 22-9-1881, 24-9-1881, 2-3-
1886, 27-3-1897, 13-5-1909, 8-8-1919, 15-11-
1926.
- P.D. de Vos, De St. Lievens-Monstertoren en het
Burger-weeshuis te Zierikzee, Zierikzee, z.j.
[1892],
- A.J. Meijer, '"Betoont Uw liefde aen deze arme
Weeskinderen", Het Burgerweeshuis te Zierikzee
en de verzorging van de wezen 1600-1795', in:
Kroniek van het Land van de Zeemeermin, 15e
jaargang, 1990.
- Betty Blikman-Ruiterkamp, 'Straffen in het
Burgerweeshuis', in: Historische bijdragen en
mededelingen van de Vereniging Stad en Lande
van Schouwen-Duiveland, nr.121, Zierikzee, juni
2008.
- Ingrid van der Vlis, Weeshuizen in Nederland,
2002.
13