HERINNERINGEN AAN (de mededelingen van) STAD EN LANDE VERSVOETEN Rinus van Langeraad Alle 124 verschenen nummers van (de Mede delingen van) Stad en Lande heb ik van voor naar achter met heel veel genoegen gelezen. Wanneer precies het eerste gestencilde nummer is ver schenen weet ik niet meer precies, want ik heb vorig jaar mijn mijn verzameling van alle nummers cadeau gedaan aan het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland in Zierikzee. Maar het moet ergens in het begin van de jaren '60 geweest zijn, niet zo lang nadat ik lid van S&L geworden was. En, ik ben nog in het bezit van een lidmaatschaps kaart (a fl. 2,50) uit het jaar 1961. Voordat het blad ontstond moesten de leden het doen met een zeer uitgebreid jaarverslag dat ook, ais ik mij goed herinner, nog een aantal jaren los van het Mededelingenblad werd gepubliceerd. Daarin werd, door de secretaris, in vele pagina's het rei len en zeilen van de Vereniging en van cultuurhis torisch Schouwen-Duiveland geschetst, in feite was dit de voorganger van de periodiek Stad en Lande, zonder (historische) bijdragen van derden, in welke vorm de berichten van Stad en Lande ook tot mijn kwamen, tot op de dag van vandaag hebben zij een deel van mijn behoefte aan kennis over de geschiedenis van het eiland, waar ik geboren ben, bevredigd. Mijn liefde voor die geschiedenis was destijds ook de reden om iid te worden van S&L. Die interesse werd al in de jaren '40 van de vorige eeuw gewekt door mijn hoofd onderwijzer van de openbare lagere school op Oosterland, meester Kosten, eveneens lid. Hij deed altijd verslag van de lezingen en van zijn excursies met S&L en hij kon prachtige verhalen uit onze vaderlandse geschiedenis ten tonele voe ren. in het begin van de jaren '50 werd ik op het toenmalige Zierikzees Lyceum aan de Manhuisstraat geconfronteerd met de leraar aardrijkskunde "Teun" Hefting. Als hij in een goede bui was vertelde hij onweerstaanbaar over de ontstaansgeschiedenis van ons eiland. Ook was er de stadarchivaris Piet van Beveren, die altijd bereid was om je tijdens een vrij tussenuur vrien delijk, in zijn kamer in het stadhuis aan de Meelstraat, te ontvangen en te vertellen. "Jie bin 'n ofstammeling van een bastaard van Floris de Vijfde", was een keer zijn beginzin tegen een klas genoot uit Renesse. En dan kwam er een verhaal. Bovenal was er in die jaren de Zierikzeese Nieuwsbode, onder het hoofdredacteurschap van de onvolprezen Tinus Bij de Vaate (kan het Schouwser, met zo'n achternaam?). Daarin ver schenen zeer regelmatig artikelen over de rijke geschiedenis van het eiland die ik, vanaf de jaren '50 tot aan de ondergang van de krant in 1998, uit knipte, las, bewaarde en herlas. Al deze bronnen zijn in de loop van de jaren opge droogd, maar Stad en Lande bleef. Ik hoop nog lang mijn kennis over dat noordelijkste Zeeuwse eiland via dit medium te kunnen uitbreiden. Ga dus zo door. Kees Stip. Hij wilde zelf iets gaan doen met de spotnamen van de bewoners van de verschillen de plaatsen op het eiland. Deze hebben vaak iets met dieren te maken. Waarschijnlijk inspireerden beide aspecten Braber tot het maken van elf gedichtjes, die de redactie in 1987 plaatste. Ook de huidige redactie waardeert ze en geeft ze graag een plaatsje, verspreid in het blad. Hopelijk ook tot uw plezier! OP EEN STIER - drie plaatsen in één versje. er was een stier te Scharendijke die graag een Reistenaar wou lijken hij ging toen via Eikerzee eens naar de "de beuze" in Zierikzee om zich met bonen vol te vreten, zodat hij ook Boonpook kon heten. [Een Reistenaar woont in Dreischor. Een poke is de buik van een dier, eventueel van een mensj 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2009 | | pagina 5