dit kwam door de meekrapteelt. De soldaten van Napoleons Grande Armée droegen rode broeken, die waren geverfd met meekrap. De grote markt voor meekrap lag toen in Parijs. Het derde kostuum op de plaat is van een jong burgermeisje, dat eieren komt kopen bij de doch ters van de landbouwer. Dat burgermeisje draagt een engsluitend jak met een kort neersel (schoot je). Op de foto ziet u hiervan een detail. Verder draagt ze vier keuzen: een wit onderkeus van katoen, een gestreept keus van katoen, een rood baaien keus van wol en een bovenkeus van blauwgrijze serge. Over de keuzen draagt ze een blauwkatoenen voorschoot, dat alleen de voor kant bedekt. Op het hoofd draagt ze een onder muts van witte piqué, met daarin het zilveren oor ijzer gespeld, met de gouden krullen aan het uit einde. Deze krullen werden op mondhoogte gedragen en hadden maar drie windingen. De bovenmuts is van witte langette met een ruim geplooide bol. Onder het jak werd een beukje van sits gedragen en een geplooid doekje van wit katoen, dat met blauwe figuurtjes is bedrukt. Verder draagt ze nog blauwwollen kousen en zwart leren sloffen. Het ondergoed zien we op de plaat natuurlijk niet, maar het is toch wel leuk om er iets over te weten, denk ik, want het is heel bij zonder. Op de huid kwam een wit katoenen hemd, daarover een keurslijf met ijzeren baleinen (korset) en een hemdrok (onderlijfje). Daarop droegen de vrouwen de "eupe", dat is een soort worst van opgevulde stof. Die was nodig om het gewicht van al die keuzen te dragen. De "keuzak" komt tussen de keuzen en is bereikbaar door een split. Het modebeeld in die tijd was een slanke taille, vandaar het korset en de verbrede heupen. Wat je niet hebt, kun je maken. Met vier keuzen ondersteund door een "eupe" lukt dat wel. U zult begrijpen dat een 'sanitaire stop' niet een voudig was met al die keuzen. Rond 1850 ging men lange pantalettes dragen. Die bestonden uit twee lossen pijpen, die met tailleband aan elkaar zaten. Door te hurken, om plaats te nemen op de kakstoel, konden ze hun 'evoeg' doen. Na deze intieme onthulling wil ik nog iets kwijt over de sieraden die bij dit kostuum worden gedragen. Behalve het oorijzer met gouden krul len droeg deze vrouw om de hals drie toeren bloedkoralen met een gouden knipslot. Met deze bijdrage wil ik mijn serie artikelen beë indigen die ik namens De Arke heb geschreven over de Schouwse klederdrachten. Alles wat mij over de Schouwse drachtbekend is, is neerge schreven in dit blad. Ik dank alle lezers voor hun belangstelling en de redactie voor het plaatsen van de artikelen. Het ga u goed! 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2009 | | pagina 11