Goes, zoals blijkt uit zijn admissie tot landmeter in
Zeeland op zaterdag 9 augustus van dat jaar. In
1638 ontving hij van Gecommitteerde Raden vijf
rijksdaalders omdat hij als eerste het nieuws had
gebracht van de landing van zijn generaal, graaf
Willem van Nassau-Siegen, met het leger te Kallo.
Of Bernard ook goed nieuws had gebracht is zeer
twijfelachtig, gegeven de voor het Staatse leger
dramatisch verlopen slag die tussen 17 en 20 juni
1638 te Kallo plaatsvond.
In 1641 diende hij in de compagnie van de
Engelse kapitein Campe en werd hij benoemd tot
extra-ordinaris ingenieur te velde.3 Tot 1642 lijkt
hij werkzaam te zijn geweest in de Nederlanden.
Daarna begaf hij zich in Engelse dienst, tot 1646,
toen de Engelse koning Karei I tot aftreden
gedwongen werd en Bernard de Gomme na het
verloren beleg van Oxford een vrijgeleide kreeg
naar het Europese vasteland.4 In 1654 bouwde hij
een huis in de polder van Lillo en werd hij belast
met het toezicht op de uitvoer van de daar ver
bouwde gewassen.
Hij verliet Lillo in 1656, maar bleef tot aan het her
stel van de macht van het Engelse koningshuis in
1660 woonachtig in de Nederlanden en er zijn
aanwijzingen dat hij woonde te Middelburg. Na
dit jaar keerde hij terug naar Engeland, waar hij
tot zijn dood vooraanstaande posities bekleedde.
Wellicht was hij toen al getrouwd met Katharina
van Deynse, die sinds 1654 weduwe was van
de eveneens in Lillo woonachtige en werkzame
tolgaarder Johannes Beverland.5 Hierdoor werd
Vestingplan van Zierikzee getekend door Bernard de Gomme (coll. British Library, Londen)
6