bestaan tussen medici en piëtistische predikanten
waarbij laatstgenoemden onder meer medische
termen overnamen wanneer zij spraken over de
religieuze geestesgesteldheid van hun gemeente.16
In april 1768 werd begonnen met de organisatie
van de lessen in Zierikzee en trad het stadsbestuur
in overleg met de bekende stadsgeneesheer dr.
Job Baster. Besloten werd om onder meer een
kamer in het Gasthuis beschikbaar te stellen,
welke op kosten van het stadsbestuur zou worden
ingericht. Het initiatief kon rekenen op de steun
van deken en ommegangers van het Chirurgijns-
gilde, maar niet nadat deze zich ervan hadden
vergewist dat de taken van de lector enkel betrek
king zouden hebben op de verzorging van onder
wijs zodat hij als chirurgijn geen concurrentie kon
vormen.17
Een geschikte kandidaat werd gevonden in
Jacques (Jacobus) Rocquette. Rocquette was
geboren en getogen in Rotterdam en studeerde in
1768 medicijnen te Leiden. Tijdens deze studie
heeft Rocquette enige tijd een opleiding in
Frankrijk gevolgd. In Parijs genoot hij onderwijs
van de hofarts van de Franse koning wat voor het
Zierikzeese stadsbestuur een kwaliteitsgarantie op
zich lijkt te vormen. Hoe de Zierikzeese vroed
schap in contact is gekomen met deze
Rotterdammer is ons niet bekend. De mogelijk
heid bestaat dat de contacten liepen via Baster
aan wie Rocquette zijn dissertatie opdroeg. 18 Feit
is dat Rocquette de Zierikzeese uitnodiging accep
teerde en een uitgebreide bedankbrief schreef aan
het stadsbestuur.19 Na afsluiting van zijn examen
begaf Rocquette zich naar Zierikzee. Om zijn aan
stelling van het stadsbestuur te verkrijgen diende
hij een proeve van bekwaamheid in zowel anato
mie, chirurgie als verloskunde af te leggen
Hoewel een verslag van dit examen ontbreekt
beschikken we over aanwijzingen dat het anato
misch onderdeel werd afgelegd tijdens de lijk
schouwing van het overleden kind van Jan Purs uit
Capelle.20 Uit de stadsrekening van 1768 blijkt dat
Rocquette voor schouwing van dit kind een pond
Vlaams ontving.21 Het gaat hier dus om een medi
sche handeling die hij waarschijnlijk vóór zijn aan
stelling heeft verricht (zijn hierna te bespreken
Een anatomische les in de jaren tachtig van de zeventiende eeuw, waarbij het dode lichaam van een
kind wordt onderzocht door Amsterdammer dr. Frederik Ruysch (1638-1731) (olieverfschilderij van Johan
van Neck (1635-1714); coll. Flistorisch Museum Amsterdam)
17