DE "FRANSCHE SCHOOL VOOR JONGE HEEREN"
TE ZIERIKZEE
Vanaf het einde van de vijftiende tot het begin
van de twintigste eeuw kende Nederland zoge
naamde "Fransche Scholen". Waren het oor
spronkelijk opleidingsscholen voor de handel,
later veranderden ze van karakter en werden het
instituten voor meer algemeen voortgezet onder
wijs. Toen na de opheffing van het Edict van
Nantes in 1685 vele Franse protestanten hun heil
in de Nederlanden zochten, waren er verscheide-
nen die door het geven van lessen in hun moe
dertaal in hun onderhoud wisten te voorzien.
Heel wat namen van Franse-schoolhouders
(Dupuy, Agron, Jeneteau, Bourdon, De Ligny)
getuigen van hun afkomst.
De verandering van handelsschool naar school
voor algemeen voortgezet onderwijs werd zicht
baar in het lesprogramma, dat naast het Frans en
rekenen van de oude handelsschool nu ook
Duits, Engels, geografie en wis- en natuurkunde
omvatte. Toch behoorde de Franse School tot het
lager onderwijs: de term middelbaar onderwijs
zou pas in de tweede helft van de negentiende
eeuw officieel worden ingevoerd.
De Franse Scholen bevonden zich voornamelijk in
de steden, die door de aanwezigheid van een
dergelijke onderwijsinrichting hun belangrijkheid
onderstreepten. Ze werden bezocht door jongens
uit de beter gesitueerde families. Het schoolgeld
was hoog. Dat was ook het geval op de meisjes
scholen, waar fraaie handwerken, tekenen en
muziek een belangrijk onderdeel van het les
programma uitmaakten.
In dit artikel bepaal ik me tot wat ik te weten ben
gekomen over de Franse jongensschool in
Zierikzee, in de zeventiende, achttiende en
negentiende eeuw.
Zeventiende eeuw
Gedurende de gehele zeventiende eeuw heeft
Zierikzee een "Fransche school voor jonge hee-
ren" gehad. Het was een stadsschool, wat inhield
dat de stedelijke raad de schoolhouder benoem
de en betaalde. Zijn traktement was erop bere
kend dat hij van zijn leerlingen schoolgeld en in
vele gevallen ook kostgeld ontving.Van school
houder Pauwels van der Dussen, die in 1605
werd aangesteld, is bekend dat hij een jaartrak
tement had van 200 gulden. Na hem heeft een
hele rij Franse-schoolhouders de zonen van wel
gestelde burgers uit Zierikzee en omstreken les
gegeven. Meer dan namen en jaren van aanstel
ling heb ik van deze schoolmeesters niet kunnen
achterhalen. Het waren Henry Lanceel (1621),
Jan Verwaak (1643), Abraham Raguenau (1671),
Cornelis Regius (1681), "monsieur La Brousse"
(1694) en Jacobus van Overzee (1699).
Achttiende eeuw
In de eerste helft van de achttiende eeuw volg
den dan nog Van Cuyl (1705), Jaques de Fargues
(1718) en Johan Luydens (1731). Van laatstge
noemde is bekend dat hij een jaartraktement had
van 400 gulden en dat hij vrijdom van accijns op
bier en wijn genoot. Hij heeft zijn functie gedu
rende een periode van twintig jaar uitgeoefend.
Eind 1751 vertrok hij naar Middelburg, waar hij
ook weer kostschoolhouder werd.
In mei 1752 werd Etienne Dupuy in Zierikzee
benoemd tegen een traktement van 200 gulden,
heel wat minder dan zijn voorganger, maar daar
stond tegenover dat hij een vrije woning had, en
jaarlijks op een last 30 hl) turf kon rekenen.
Net als Luydens genoot hij vrijdom van belasting
op wijn en bier "in het school gebruikt worden
de". In augustus liet hij het stadsbestuur weten
dat hij in het voor hem bestemde 'schoolhuis' (de
vrije woning) geen banken had aangetroffen en
ook geen tafels. Hij had daar zelf maar voor ge
zorgd en verwachtte nu dat hij de kosten terug
betaald zou krijgen, wat inderdaad gebeurde. In
april 1758 begaf hij zich - met toestemming van
de stadsraad - in de wijnhandel. Kon hij dat wel
combineren met zijn school? De raad gaf hem
tien maanden de tijd om te kiezen tussen de
wijnnegotie en het onderwijs. Hij had er geen
tien maanden voor nodig: hij koos vlot voor de
handel en de Franse School werd dus vacant ver
klaard.
Een paar maanden later trad Daniël Henri
Jeneteau uit Den Haag aan. Zijn traktement en
emolumenten waren dezelfde als die van Dupuy.
4