Handtekening van de latere Franse-kostschool houder te Zierikzee Jean de Ligny, onder een contract opgemaakt in december 1779 in ver band met zijn vertrek naar de Russische stad Archangel (Gemeentearchief Amsterdam) kostschoolhouder in Roosendaal, welke functie hij zeven jaar zou vervullen. Van de zes kinderen die in deze periode werden geboren, overleden er drie op zeer jonge leeftijd. Jean de Ligny 1793-1825 De eerste berichten over De Ligny als Franse-kost- schoolhouder in Zierikzee, vinden we in de 'Staat der Openbare Scholen in het eerste School-dis trict van het gewezen Departement Zeeland, thans het Departement der Monden van de Schelde', waarmee in 1810 de schoolopzieners de Franse Prefect op de hoogte stelden van het Zeeuwse schoolwezen. Zierikzee telde dat jaar twee Nederduitse scholen, twee Franse Scholen - één voor jongens en één voor meisjes - en nog twee aan de Godshuizen (het gereformeerde en het katholieke weeshuis) verbonden kleine schooltjes. De jaarwedde van De Ligny bedroeg 300 gulden. Daarboven had hij een vrije woning, ontving hij elk jaar twee last turf en genoot hij "vrijdom van stadsimposten op wijn en bier". Zijn school telde 30 a 40 leerlingen, die in de hele of in de halve kost waren. De jaartarie ven waren respectievelijk 200 gulden (voor onder wijs, kost en inwoning) en 130 gulden (voor onderwijs en het middagmaal). De Ligny heeft zich moeten houden aan de lan delijke onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806. In de Zeeuwse steden - Middelburg, Vlissingen, Zierikzee en Goes - was de zorg voor en de controle op het lager onderwijs in handen van een plaatselijke onderwijscommissie. Flelaas zijn de verslagen van de Zierikzeese commissie over de tijd dat De Ligny in functie was, niet bewaard gebleven, zodat we over zijn manier van schoolhouden geen informatie hebben. Wijnand Top 1825-1865 De Ligny was 79 jaar, toen hij in 1825 zijn plaats afstond aan de ruim vijftig jaar jongere Wijnand Top. Als bezitter van de tweede rang met be voegdheid voor Frans en Engels was hij de juiste man op de juiste plaats. Op een overzicht van 1829 uit het archief van de Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs in Zeeland (inv.nr. 20) wordt gemeld dat het inkomen van de school houder 508 gulden bedroeg. Zijn onderwijs wordt "uitmuntend" genoemd. Dat is ongetwijfeld zo gebleven. Op zijn rondreis door Zeeland, in 1838, bezocht hoofdinspecteur H. Wijnbeek ook Zierikzee. Hij schrijft: "De Fransche jongensschool verdient met lof vermeld te worden. Zij wordt gehouden in een ruim en doelmatig lokaal, tevo ren de Waalsche kerk. Met geestdrift was de bekwame hoofdonderwijzer W. Top werkzaam. Hij onderwijst zelf het Fransch, Hoogduitsch en Engelsch zeer goed. Alleen de uitspraak van laatst genoemde taal is niet zuiver. Voorts de wiskunde tot eene aanmerkelijke hoogte. De aardrijkskunde insgelijks. Doch van de geschiedenis meer opzette lijk de vaderlandsche dan de algemeene. In de meeste Fransche scholen heeft het omgekeerde plaats. Ik telde er 49 leerlingen, waarvan 11 in de kost. Als kostschool heerschte er orde en zindelijk heid en scheen de onderwijzer veel werk te maken van de zedelijke opvoeding der kweekelingen van de kostschool in 't bijzonder". In de notulen van de onderwijscommissie komt de Franse jongensschool lange tijd alleen voor als er melding wordt gemaakt van de halfjaarlijkse, altijd gunstig verlopende examens en prijsuitrei kingen. Na 1840 is er van de kant van de school commissie echter sprake van enige irritatie, die wordt veroorzaakt door het sinds enige tijd ont breken van een secondant. Toen de zeer gewaar deerde ondermeester Johannes Metz de school had verlaten, leek Top er niet in te kunnen slagen een geschikte opvolger te vinden. In 1840 telde de school 37 leerlingen, wat de schoolcommissie voor één onderwijzer te veel vond. In het voorjaar van 1841 kreeg Top dan ook te horen dat het hoog tijd werd dat hij weer een secondant in dienst zou nemen en bovendien dat hij op het gedrag van zijn leerlingen buiten de school dien de te letten. In december van hetzelfde jaar werd hij op het matje geroepen: had hij nu al een se- 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2003 | | pagina 9