UITREIKING OORKONDES ders bewoonde buurtschap vertellen erin over de ondergang van hun hechte gemeenschap, die na de watersnoodramp niet meer opgebouwd werd. Het officiële dodencijfer was vastgesteld op 1835. Kees Slager ontdekte dat een vrouw uit Capelle een kind gebaard had op een vlot in de Rampnacht, maar helaas waren beiden verdron ken. Dit werd bevestigd door een aantal oogge tuigen. Van het kind was nooit ergens meer een spoor teruggevonden. Het dodencijfer komt dankzij de naspeuringen van Kees Slager dus op 1836. Van diverse kanten uit het publiek kwamen reacties: te zwart-wit; erg subjectief vanuit die arbeiders; toch interviews gehouden (maar niet gepubliceerd). Al met al hield Kees Slager een zeer interessante lezing, waarbij de ramp aanlei ding voor zijn Oral History-stud ie werd. drs. R F. Vleugel Op de Voorjaarsvergadering van dit jaar 2003 werden er twee oorkonden uitgereikt voor geslaagde restauraties van panden. De eigenaars van de buitenplaats Heesterlust aan de Heesterlustweg in Schuddebeurs en het woon huis annex bedrijfspand Nieuwe Haven 145/147 te Zierikzee vielen in de prijzen. Behalve een onderscheiding verdienen zij ook een artikeltje in dit nummer van het Mededelingenblad Stad en Lande. Heesterlust in Schuddebeurs Het fraaie landhuis van de buitenplaats Heester lust werd, gezien stijlkenmerken en grondaan kopen, waarschijnlijk in het begin van de negen tiende eeuw gebouwd in opdracht van Samuel Boeye (1757-1819). Gezien de perceelsnummers werd de buiten plaats gesticht op gronden van de voormalige buitens Boschlust en Schapenburg, die Hendrik de Kanter in 1803 aan Samuel Boeye verkocht. In 1804 en 1807 breidde hij zijn bezit nog uit. Zo lijkt het zeer waarschijnlijk dat de gebouwen uit ongeveer diezelfde tijd stammen. In deel H van het Aardrijkskundig woordenboek van Van der Aa (verschenen in 1844), is echter iets anders te lezen: "Heesterlust, buitenplaats op het eiland Schouwen, provincie Zeeland. Zij beslaat enen oppervlakte van 12 bunders, 85 roeden en 70 ellen en is tegenwoordig het eigen dom van jhr.mr. Johan Schuurbeque Boeye te Zierikzee, door wien zij is aangelegd." Enige onze kerheid rond de stichting zal dus blijven bestaan. Maar dat neemt niet weg dat het aardig is om iets over deze eerste eigenaren te vermelden. Samuel Boeye huwde in 1780 met Levina Nebbens. Ze kregen een zoon, Johan, en een dochter, Pieternella Johanna. Vier weken na de bevalling van het meisje overleed de moeder. Binnen een jaar hertrouwde de weduwnaar met Anna Catharina Ermerins uit Veere. Met haar kreeg hij nog zes kinderen. De familie woonde op het adres Havenpark 8 te Zierikzee. Voor zijn oudste zoon vroeg Samuel Boeye in 1792 ver gunning aan om voortaan ook de familienaam van moeders zijde, Schuurbeque, toe te voegen. Dit geslacht dreigde uit te sterven en op deze manier kon de naam behouden blijven. Johan Schuurbeque Boeye huwde met Anna Ruttheria van der Wolff, met wie hij tien kinderen kreeg. In 1842, vijfjaar voor zijn dood, werden hij en zijn nakomelingen in de adelstand verheven. Van hen stammen de Schuurbeque Boeyes af die wij ken nen uit de Schouwen-Duivelandse geschiedenis. Nadien werd de schoonzoon van Schuurbeque Boeye, mr. Cornelis van der Lek de Clerq, eige naar van Heesterlust. In de eerste helft van de twintigste eeuw bewoonde het gezin Van Citters - De Vulder van Noorden het pand, dat werd opgevolgd door antiquair Limburg en de familie Van Eijk. Op de "Lijst van schattingen en tellingen", opgemaakt in 1833 om belasting aanslagen te kunnen vaststellen, is te lezen dat er een woon- en een koetshuis op de buiten plaats stond. Deze gebouwen hadden samen 38 vensters en deuren en 2 stookplaatsen. Het land huis en het koetshuis met de aangebouwde tuin manswoning, staan er nog steeds. Bewoners en 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2003 | | pagina 20