Het woonhuis annex bedrijfspand aan de Nieuwe
hadden, en bestonden uit 'pakhuis en erf'. Hij
woonde Oude Haven 52 en zijn pakhuis was dus
dicht bij zijn woonhuis gesitueerd. Waarin hij
handelde is onduidelijk. Na hem werd de winke
lier en brandstoffenhandelaar Antony Paulussen
de eigenaar van de pakhuizen. Hij woonde 'aan
de kraan' zoals men ton de locatie van het
Kraanplein aanduidde. Daar dreef hij zijn kruide
nierszaak. De brandstoffen zullen wel aan de
Nieuwe Haven zijn opgeslagen. Zijn zoon Andries
Pieter Paulussen nam het bedrijf over.
Sommige ouderen weten nog goed dat de pan
den als steenkolenpakhuis dienden. In de eerste
helft van de twintigste eeuw waren ze eigendom
van de gebroeders Ribbens. Zij handelden zowel
in brandstoffen als in graan. De brandstof hoor
de in de kelder en het graan op zolder. Voor dit
laatste doel was op de indrukwekkende kapcon
structie op een balk te lezen: "zomergerst" en op
een andere "wintergerst". De steenkolen werden
aan de voorkant door luiken in de vloer naar
beneden gestort. Aan de achterkant grenzen de
panden aan het Karsteil en daar tellen ze een ver
dieping meer. Vanaf die kant werden de kolen,
meest in zakken, per wagen afgevoerd. Ribbens
verhuisde zijn bedrijf op een gegeven moment
naar de Engelse Kade en toen werd het pakhuis
door J. J. de Jonge overgenomen. Hij woonde in
de Bagijnestraat en begon een VOF in de panden
aan de Nieuwe Haven. In zijn tijd stond op de zij
muur met grote zwarte letters op een wit veld
Haven te Zierikzee (foto Commissie Monumenten)
geschreven: "Bergplaats van steenkolen en anthr-
aciet, eierkolen, turf enz. van J. J. de Jonge". Ook
bestaan er foto's waarop te zien is dat de toen
nog blinde zijmuur tevens dienst deed als 'recla
mezuil' voor andere producten. Op geëmailleerde
borden werd Glim boen- en linoleumwas aange
prezen en poetspommade van 'De Vlag'. Na de
ramp werden de panden verhuurd aan L. Geluk,
een brandstoffenhandelaar die in het huis woon
de dat aan de buitenkant van de
Noordhavenpoort is gebouwd. In 1969 besloot
de familie De Jonge in nummer 145 te gaan
wonen en lieten ze er een woonhuis in maken.
Nummer 143 werd als schuur gebruikt voor van
alles en nog wat. De schoonzoon van de familie
De Jonge heeft nog enige tijd een zagerkwekerij
in de kelder gehouden. Een leiding onder de weg
door, zorgde voor vers zoutwater aanvoer. Ook
werd er wel opslagruimte verhuurd, de zolder
diende nog geruime tijd als bergplaats voor turf
van een collega. Toen de familie Van Rooy de
panden kocht waren de steenkolen verdwenen,
maar het gruis van minstens twee eeuwen kwa
men ze regelmatig tegen tijdens de intensieve
verbouwing die werd uitgevoerd. Dit karwei werd
in etappes en heel zorgvuldig uitgevoerd. Een bij
zonder leuk detail is het opschrift op de voorge
vel, dat is teruggebracht: "Bergplaats van steen
kolen". De eigenaren wonen er heerlijk. De
ruimte die over is, wordt verhuurd. Het kolenhok
is kantoor geworden en de graanzolder werd
22