RESTANT PUBLICATIE GESCHIEDENIS
GEZONDHEIDSZORG
GESIGNALEERD
Dr. C. M. van Hoorn, van wiens hand eind 2002
een studie werd gepubliceerd over de geschiede
nis van de geneeskunde op Schouwen-Duiveland
in de twintigste eeuw, liet in 1988 een uitgave
verschijnen onder de titel Beelden uit de geschie
denis van de geneeskunde sinds het jaar 1900
op Schouwen-Duiveland. In deze uitgave komen
onder andere alle doktoren op Schouwen-
Duiveland aan de orde. De auteur heeft het
beperkte restant van deze uitgave beschikbaar
gesteld voor geïnteresseerden. Wie een gratis
exemplaar wil ontvangen kan zich daarvoor aan
melden bij de secretaris van de Commissie
Jaarboek, H. Uil, Nieuwe Kooiweg 8, 4301 SC
Zierikzee, tel.: 0111-452317 (kantoor) of
0111-414562 (privé), e-mail: huib.uil@schou-
wen-duiveland.nl. Indien het exemplaar moet
worden toegezonden, worden de portikosten in
rekening gebracht. De voorraad is beperkt.
PUBLICATIES OVER SCHOUWEN-DUIVELAND
Zeeuwse dienstboden
Hilde Bras, Zeeuwse Meiden. Dienen in de
levensloop van vrouwen, ca. 1850-1950,
Amsterdam 2002 (ISBN 90-5260-036-8),
257 pagina's.
In het promotieonderzoek van Hilde Bras over
Zeeuwse dienstboden staat Pietje Willemse uit
Tholen model voor alle dienstboden die tussen
1840 en 1950 deel uitmaakten van de Europese
samenlevingen.
Pietje Willemse werd in 1840 geboren en vertrok
op twintigjarige leeftijd naar Zierikzee om daar in
betrekking te gaan bij de plaatselijke gemeente
secretaris. Na een jaar kreeg zij een nieuwe dienst
in Amsterdam en trouwde in 1866 met de zoon
van een groenteman uit Haarlem.
Het verhaal van Pietje is goed gedocumenteerd
omdat er brieven van haar bewaard zijn gebleven
bij het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland.
Zij schreef tien jaar lang met haar vriendin Maatje
Weijler over haar werk en de gebeurtenissen in
haar leven.
Vanaf de Middeleeuwen is de dienstbode bekend.
De vrouwen woonden meestal in bij een werkge
ver en verrichten vooral huishoudelijke werkzaam
heden. Hilde Bras betrekt bij haar wetenschappe
lijk onderzoek ook de vrouwen die als boeren
meid op het platteland hun brood verdienden.
Centraal staat de levensfase van meisjes die op
jonge leeftijd vanuit hun ouderlijk huis naar
elders vertrekken om in loondienst te gaan wer
ken totdat ze op latere leeftijd trouwen. Na hun
huwelijk stopten ze met werken buitenshuis.
Een groot deel van alle Nederlandse vrouwen
werkte in de bestudeerde periode als dienstbode
bij boerenbedrijven op het platteland of bij
burgergezinnen in de steden.
Ondanks de wetenschappelijke benadering van
het onderwerp zijn in de publicatie veel voorbeel
den genoemd ter illustratie. Dat maakt het lezen
ervan aangenamer.
De gemeentelijke bevolkingsregisters waren de
belangrijkste bronnen voor het onderzoek,
omdat alleen op die manier de levensloop van
Zeeuwse vrouwen gereconstrueerd kon worden.
Het volgen van de dienstboden bleek een hele
speurtocht. Hilde Bras werkte daarvoor samen
met de Historische Steekproef Nederland (HSN),
een door onderzoekers uit de historische en
sociale wetenschappen opgerichte databank met
gegevens betreffende de levenslopen van
Nederlanders geboren in de negentiende en
begin van de twintigste eeuw. Vele vrijwilligers
werkten mee om de levensloop van Zeeuwse
dienstboden te reconstrueren.
Zeeland bleek ook een goed voorbeeld voor de
bestudering van de migratie van dienstboden van
21