y&i volgen dan nog overzichten: het "Gaarboek van alle de dijken" (uitgesplitst per dijkeigenaar), "Gaarboek van alle de vroonen", "Eygenboek ofte garinge der eyge landen" en als laatste het "Eygeboek van alle de vronen". Aan het slot is het geheel op 12 januari 1773 getekend door de landmeter Adrianus Visser Adrianusz., door de dijkgraaf van de Vierbannenpolder Leendert Ber- man, en door de gezworenen Maarten Berman, Job Janse van der Have, Cornelis Dingemansz. Hallingh en Maarten van Farowé (zie bijlage 2). Het was maar zelden dat er kaartjes werden getekend van de percelen. Ook in dit boek vind je geen enkele tekening ter verduidelijking. Het is daarom van extra waarde dat er twee losse kaartjes van iets later datum zijn toegevoegd. Het eerste betreft een paar percelen bos onder Oosterland. Die zijn op verzoek van "baas Cjornelis] Fjranse] van de Stoipe" gemeten door Mattheus Andree, geadmitteerd landmeter, en ondertekend te Zierikzee op 17 maart 1817. Het tweede kaartje is nog interessanter aangezien er een boerderij op is getekend. Het betreft een huis met landerijen te Nieuwerkerk, op verzoek van Cornelis de Jonge gemeten door Kornelis Fransz. van de Stoipe. Het kaartje is ondertekend te Nieuwerkerk op 9 maart 1800."1 Dankzij de ver melding van namen van de percelen en wegen op de kaartjes, is terug te vinden welke percelen dit betreft. Zo is het laatste kaartje duidelijk een tekening van een situatie aan de Kempesweg tussen Nieuwerkerk en Sirjansland. De boerderij heette "Keulseputten" en is in het boekje Oude veldnamen van Schouwen-Duiveland15 terug te vinden als boerderij die is "verdwenen of een andere bestemming [heeft] gekregen". Op de kaart bij deze publicatie zijn de percelen goed terug te vinden.16 De boerderij lag in de vierde mate (of bevang) van Nieuwerkerk, die in het veldboek als volgt is omschreven: "De vierde mate tusschen Schoonee en den Keulputschen watergang strekkende oost op tot den middeldijk daar Cornelis Huy- b[rechtses] erfgen[amen]shoeve in staat." De stukken grond die op het kaartje staan afgebeeld, worden beschreven onder nummer 1, als bezit van de genoemde erfgenamen: "Neeven de watergang een weye, groot 2 g[emet] 170 r[oedenj. Nog noord aan een partij coorn- en weyland koomende met het noordeynde aan de watergang ende de zuydzijde neevens de regte dulve agter het huys: 8 g[emeten] 250 r[oedenj. Nog daar het huys op staat drie stukken agter het huys 7 g[emeten] 200 r[oeden]. Nog oost aan een langen meed daarin gelegen is 4 g[emeten] 75 r[oeden] vroone en 76 roeden dijkersl[an]d. Met nog een splitmeet aan het volgende land 1 g[emet] 260 r[oeden] Nog noord aan drie stukken coornland leggende tussen het volgende land g[roo]t 3 g[emeten] 125 r[oeden] oost, z[uy]t en west den watergang, n[oord] de volgende t'zamen het dijkersland groot 24 g[emeten] 181 r[oeden]." Een vraag die nog niet is beantwoord is, die van de herkomst van het boek. Gekocht op een veiling door de antiquaar, dat is bekend. Maar van wie is het veldboek geweest? Een mogelijkheid is dat het boek uit de familie van Cornelis Fransz. van de Stoipe komt. Die naam komt namelijk op beide kaartjes voor, eenmaal als opdrachtgever en eenmaal als landmeter. Nader onderzoek bij het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland zal waar schijnlijk ook hierin duidelijkheid kunnen brengen. Dat dit onderzoek ook daadwerkelijk mogelijk is, en het veldboek binnenkort in te kijken valt voor iedere belangstellende is te danken aan het filiaal Kaart waarop een bosperceel in Oosterland valt te zien (foto auteur) 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2001 | | pagina 22