SIERADEN STREEKDRACHT SCHOUWEN-DUIVELANE Hendrik Greeven (1787-1854), die deze drachten beschreef en tekende, zei hierover: "Afgezien van het gouden oorijzer en het bloedkoralen hals snoer verraadt hier niets de wens om te pronken met opschik." Hoewel ze op zijn tekening wèl te zien zijn, noemt Greeven niet de zilveren schoen gespen. Het gouden oorijzer erg klein met drie wendingen. Later werden dat er vier, zodat het wat groter uitviel. Toch zijn de Schouwse krullen de kleinste van alle streekdrachten in Zeeland. Het bloedkoralen halssnoer bestond uit één toer grote bloedkoralen, dat werd gesloten met een gouden capittelstokje. Daarbij droeg de vrouw op de foto een smalle ring met een kleine bloed koraal als versiering, en een paar bijpassende oorhangertjes. Niet te zien is de kralenbeurs met zilveren beugel. Deze wordt opgeborgen in de keuszak, die gedragen wordt onder het keus en bereikbaar was via een split in de zijnaad van het keus. Of men toen ook al last had van zakkenrol lers, weet ik niet. Maar de beurs was in elk geval goed opgeborgen. Ik vind dat de man meer pronkt met opschik dan de vrouw. Een paar gouden hemdknopen, ook wel halsknopen genoemd, 22 zilveren knopen als sluiting van zijn hemdrok, een horloge met ket ting en een paar zilveren broeksknopen, dat alles behoorde tot zijn kleding. Het horloge met ketting werd al eerder afge beeld. De broeksknopen dragen de afbeelding van een schep met de spreuk 'Nederlands Welvaren'. In Arnemuiden droegen de vissers ook deze broeksknopen. Zilveren broeksknopen (foto W. M. Mol, Zierikzee) Zilveren schoengespen voor de vrouw (foto W. M. Mol, Zierikzee) Saskia Eggink - du Burck Over de mannen- en vrouwendracht zoals die omstreeks 1828 op ons eiland werd gedragen schreef ik al eerder. Nu wilde ik de aandacht eens vestigen op de sieraden die bij deze kos tuums werden gedragen. Bloedkoralen ketting met gouden capittelstokje (foto W. M. Mol, Zierikzee) 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 19