Portret van prins Johan
Willem Friso (1687-1711)
bevestigd aan een obelisk
waarvan het voetstuk het
noodlottige ongeluk op
het Hollands Diep toont,
met uitvergroot detail van
de sokkel (kopergravure
van Pieter Tanjé naar een
schilderij van Gerard
Sanders (1702-1767);
collectie Koninklijk
Huisarchief, Den Haag)
sijne Hoocheyt alsdoen, daerom resolveerde om
ook uijt dat vaertuigh te gaan in een andere
Hengst, die met de koets geladen was en aen 't
voorn. Hooft lagh, met hem genomen hebbende
twee a dry Heeren en twee knechts, sijnde de
koetsier vooraft daerin geweest.
dat sijne Hoocheyt alsdoen om de
regen te mijden met de voorn. Heeren is gaan
sitten in de voorn koets.
dat de voorjnoemde] Hengst was bemant
met den comparant en twee jongetjes, het eene
den soon van Gerrit Jansen, genaemt Jan, out
tusschen de 12 en 13 jaeren, en het andere sijn
de den soon van Dirck van der Sluijs, genaemt
Adriaan, out tusschen de 11 en 12 jaeren.
dat sij soo met een bequame suijdelij-
cke wint van 't voorjnoemde] Strijense Sas, een
buij is opgestaan, en de wint naer het
Noordwesten is geschoten,
dat hij alsdoen moetende wenden, de
seijlen niet hebben willen overgaan, en bij disoc
casie en hooge wint in de seijlen gevallen is,
waardoor de schuijt water schepte, en soodanich
vervulde, dat sij geheel en al over zij viel, dat de
seijlen op het water lagen (sijnde sijne Hoocheyt
met gemelde Heeren die bij hem saten, uijt de
koets getreden), doch allen in 't water geraeck-
ten ende meergemelde sijne Hoocheyt met noch
een van de voorjnoemde] Heeren verongeluckt,
sonder pertinent te kunnen zeggen hoe sijne
23