Genoemd bureau kwam daartoe met een modu lestructuur, waarin achtereenvolgens de volgen de onderwerpen de revue zouden passeren: - De ontwikkeling van Zierikzee, twee modellen - De centrumschil - De binnenstad - Bestaande woongebieden - Nieuwe woongebieden - Bedrijvigheid en industrie - Groenstructuur - Stadssilhouet - Verkeersstructuur De eerste drie modules verschenen in juli en wer den door het gemeentebestuur aan alle geïnte resseerden tegen betaling ter beschikking gesteld met het verzoek voor 6 september te reageren. Het lukte ons deze datum te halen voor wat betreft de eerste twee modules, de derde volgde twee weken later. a De toekomstige ontwikkeling van Zierikzee, twee modellen In grote lijnen ging het hier om de vraag hoe de verkeersstructuur ten noorden van Zierikzee eruit zou moeten zien: moet het tracé van de N59, dat nu nog vlak langs de wijk Malta loopt en vervolgens via Nieuwe Kooiweg en Prunjepolder richting Haamstede, op termijn worden omge legd via Bettewaardepolder en Heuvelsweg naar de Delingsdijk (Randwegmodel), of alleen door Bettewaardepolder en Korte Blokweg om daarna weer uit te monden op het bestaande tracé rich ting Prunjepolder (Rondwegmodel)? Overwogen werd dat de Prunjepolder een zo uniek natuur gebied beloofde te worden, dat daarin voor een drukke verkeersroute als de N59 eigenlijk geen plaats meer zou zijn, maar tevens dat een derge lijke beslissing een zaak was van Rijkswaterstaat, waarop de gemeente weinig invoed had. Ons standpunt was dat aan beide alternatieven nadelen kleefden, maar dat het eerste alternatief (omlegging van de N59 richting Delingsdijk) onze voorkeur had, temeer daar wij liever zagen dat Zierikzee zich in de toekomst naar het noor den zou uitbreiden, niet in de vorm van dichte halfronde schijven, maar in die van langgerekte uitlopers, die zich als de stralen van de morgen zon over het landschap zouden uitstrekken, tot aan de meest noordelijke ringweg en de Heuvelsweg. Het voordeel daarvan was naar onze mening dat de zichtassen op de oude stad vanaf de bestaande noordelijke wegenwaaier (Kadeweg, Lange Blokweg, Oudeweg, Zandweg, Nieuwe Kooiweg) zoveel mogelijk intact zouden blijven. b De centrumschil Deze module behandelt in feite drie deelgebie den: het groene gebied tussen Havenkanaal en Nieuwe Kooiweg ten westen van de oude stad (deelgebied 1), het open gebied tussen Nieuwe Kooiweg en Lange Blokweg (deelgebied 2) en het gebied tussen Lange Blokweg en Schouwsedijk (deelgebied 3). Gezien de in aan hef genoemde discussie ging onze aandacht in de eerste plaats uit naar deelgebied 1Daarover werd gesteld dat de bebouwing qua functie en verschijningsvorm afgestemd dient te zijn op de locatie. Gepleit werd voor een stedelijke campus, een openbare groene ruimte zonder afrasterin gen. De verbindingswegen tussen Poortambacht en de oude stad dienen door een open ruimte te lopen. Voorts: - zou het bebouwingspercentage, dat momen teel (exclusief het tijdelijke gemeentehuis) circa 15% bedraagt, opgevoerd kunnen worden tot 20, - dienen de instellingen die zich nog in dit deel van de centrumschil willen vestigen betekenis te hebben op stedelijk dan wel regionaal niveau en wordt in dit verband gepleit voor zakelijke dan wel maatschappelijke dienst verlening, - dient de bebouwing, gezien het open karakter van een stedelijke campus, alzijdig en architec tonisch verantwoord te zijn. - dient er voldoende afstand tussen de gebou wen onderling in acht te worden genomen (minimaal 20 m). Wij hebben in ons commentaar gesteld ons te kunnen vinden in de campusgedachte, maar deze niet verenigbaar te achten met de vestiging van particuliere bedrijven ook al zou het gaan om bedrijven van stedelijk of regionaal belang. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 19