paleontologische wetenschap die eveneens op hun beurt enthousiast waren over de opgeviste fossielen. Het gevolg van het wederzijdse enthousiasme is dat in 1951 de ZZ 8 voor het eerst uitvaart om gericht te gaan korren naar fossielen in de Oosterschelde. Het gezelschap bestaat uit zoölogen, geologen, archaeologen en biologen. De oprichting van het Gezelschap 'Kor Bot' is een feit. 'Kor Bot' is een fictief genootschap zonder bestuur en zonder statuten en er wordt geen contributie geheven. De voor zitter is der traditie getrouw de burgemeester van Zierikzee. De familie Schot, heden al de derde generatie, stelt jaarlijks een dag hun mos- selkotter geheel belangeloos ter beschikking van de wetenschap. Hiervoor kregen de gebroeders Schot, Jaap en Wim, in 1985 de Leidse Univer siteitspenning in zilver. Linker onderkaak (mandibula) met een bijna kompleet gebit slechts de snijtanden ontbreken) van de grottenhyena uit de Westerschelde bij Ellewoutsdijk. Collectie Nationaal Natuurhistorisch Museum (NNM) Leiden). Maatstreep 5 cm. Het vissen gaat als volgt. De mosselkotter heeft aan stuur- en bakboord twee korren die elk zo'n 150 cm breed zijn. Achter het schip worden zij over de bodem van de Oosterschelde getrokken. Voor de kor bevindt zich een mes dat er voor zorg draagt dat de kor enige centimeters door de bodem trekt. Hierdoor raakt het net achter het mes vol met o.a. zeesterren, stenen en de fel begeerde fossiele beenderen. De traditie bij 'Kor Bot' wil dat er na iedere tocht een stuk van de opgeviste fossielen achter blijft in Zierikzee. Zo heeft de voormalige gemeente Zierikzee in de loop der jaren een aar dige collectie opgebouwd waarvan een fraaie tentoonstelling gemaakt is in het Maritiem Museum. Het overige materiaal gaat naar het Nationaal Natuurhistorisch Museum (NNM) te Leiden. Verder bevindt zich zwaar gefossiliseerd materiaal van de Oosterschelde monding in de collectie van het Koninklijk Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen in Middelburg. Naast licht gefossiliseerd materiaal van bijv. de mammoet en zwaar gefossiliseerd materiaal van zeezoogdieren, zoals walvissen, komen ook zwaar gefossiliseerde beenderen van landzoog- dieren voor. De laatste hebben een ouderdom van zo'n twee miljoen jaar. Resten van carnivoren uit de Oosterschelde behoren tot de grote zeldzaamheden. Eén roof dier is toch duidelijk aanwezig; een uitgestorven hyena. De hyena is op een heel bijzondere wijze vertegenwoordigd in de fauna van de Oosterschelde. Het zijn de gefossiliseerde uit werpselen, de coprolieten en de vraatsporen op de skeletdelen van andere grote zoogdieren. Hyena's zijn echte jagers en aaseters van grote dieren. Met het grove, plomp gebouwde gebit en de sterke kaken die op enorme sterke spieren duiden, versplinteren hyena's beenderen van kadavers. Bij opgravingen wordt een hyena-vraatplaats vaak snel herkend door de aanwezigheid van coprolieten en vele duizenden botsplinters. De bruine hyena of strandwolf. Hyaena brunnea Thurnberg, 1820. Tekening: Marina Paradies, 1995. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1997 | | pagina 9