door zijn spel 'zooveel mogelijk accoord en op de vois te houden' van de gemeente en muzikale opluistering van bijzondere gelegenheden, het iedere twee weken verzorgen van de concerten op het orgel in genoemd kerkgebouw (zie boven). Tot in de kerkmeestersvergadering van 23 april 1800, wegens gebrek aan belangstelling (vanwege de koude), een eind aan de wintercon- certen werd gemaakt. Als de klokkenist van de stadhuistoren heeft hij natuurlijk ook vele malen in het openbaar gespeeld. Verder konden bij Verveen orgellessen worden genomen. De kerk meesters stonden hierbij stil in hun vergadering van 27 oktober 1807, omdat Verveen tijdens de lesuren door hem betaalde personen de blaas balgen van het orgel liet hanteren, in plaats van gebruik te maken van de vaste krachten. In 1800 vroeg de kerkorganist of hij op grond van zijn lidmaatschap van de loge in zijn vorige woon plaats Den Bosch, ook tot de dat jaar gestichte Zierikzeese vrijmetselaarsloge mocht toetreden. Aan het verzoek werd evenwel niet voldaan, wegens het ontbreken van een bewijsstuk van zijn lidmaatschap van de Bossche loge. Of hij heeft gecomponeerd, evenals andere organisten van het belangrijke Zierikzeese Batz-orgel, is helaas onbekend. Leendert Verveen was gehuwd met de van Den Bosch geboortige Antoinetta Wilhelmina de Gier. Uit het huwelijk Verveen-De Gier werden kinde ren geboren. Te Zierikzee, in het huis Oude Haven 41 (thans kantoor Provinciale Zeeuwse Courant), overleed Leendert Verveen op 15 sep tember 1827. We kunnen hem beschouwen als een van de twee centrale figuren in het Zierikzeese muziekleven tijdens de in dit artikel behandelde periode. Muziekleraar Charles Hofmann (1763-1823) De andere figuur die in die jaren een belangrijke plaats in het Zierikzeese muziekleven innam, was Charles Hofmann, ook wel (of eigenlijk) Franz Karl Hofmann genaamd. Hofmann was afkom stig uit Bohemen, ten tijde van zijn geboorte een der Oostenrijkse staten onder de Habsburgse kei zer Franz I. Hij zag in de Boheemse hoofdstad Praag het levenslicht in 1763. Het Bohemen van de achttiende eeuw leverde aan de internationa le muziekgeschiedenis te goeder naam en faam bekend staande componisten en musici. Onder anderen Johann Wenzel Anton Stamitz (1717- 1757), grondlegger van de Mannheimer School die de eerdergenoemde galante muziekstijl in zwang bracht, en de broers Franz, Georg en Johann Wenzel Benda, leden van een vooraan staand toonkunstenaarsgeslacht, werden in dit deel van het Habsburgse rijk geboren. De bekendste Bohemer met een Nederlandse muziekcarrière, was Johann Andreas Kauchlitz Collizi (c. 1740-1808), die muziekonderwijs gaf, dirigeerde en componeerde aan het stadhouder lijk hof. Charles Hofmann verkreeg op 28 juni 1787 het poorterschap van de Oosterschelde- stad. Als hoofdberoep oefende hij te Zierikzee de functie van particulier muziekleraar uit. Bij het muziekkorps van de Zierikzeese schutterij bekleedde hij de functie van kapelmeester, van 1797 tot enkele dagen voor zijn dood. Op 12 juni 1800 werd hij bij de ingebruikneming van het verenigingsgebouw van de Zierikzeese vrij metselaars ingewijd als leerling en vervolgens bevorderd tot gezel met de titel 'broeder van talent'. Enkele jaren later verkreeg hij de officiers- titel van kapelmeester. Uit hoofde van zijn ambt moest hij het zingen van de liederen van de broederschap ondersteunen, als dirigent of in strumentalist. Bij een inwijdingsritueel in de loge op 13 december 1805, bracht hij met een gezel schap het zangstuk 'De Vreugde', het getoonzet te uit het Duits vertaalde gedicht 'An die Freude' van Johann Christoph Friedrich von Schiller (1759-1805). Het slotkoor uit Van Beethoven's Negende Symfonie (voltooid in februari 1824) draagt in niet geringe mate bij tot de bekend heid van dit dichtstuk. De woorden 'Alle Menschen werden Brüder', uit de eerste strofe, zullen dankzij deze componist heden ten dage bij verreweg de meeste muziekliefhebbers nog steeds bekend in de oren klinken. Spijtig genoeg vermeldt de bron geen componistennaam bij het 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1997 | | pagina 21