Brief met Anneke's handtekening. <U/ v5r.y<w2A-^^ ntv? gk ^"Ar^i ijP M«^-v0».v- UfcWv/^/- X»VV jQtL r&*vQj&*i4— Y s&p> -g-pij ^ehr^vSiritf errx> I IntX /fy*>n$0*r££L \)*rj \n^CJ HkyrF ^fo^y CgvJy-rr-z "~j^ b*7 Q^^-O^-^y ^~K>°7 ■rn-a-'*d »VA CS^P, Ö-/14Ï- Z^&XUx^ _j=^ AgtZ-^- o*^ <^'Vt 3r**$j 'w%' cf~^- ^g„ cAr-^ 8f ($1 ^c/fc <4j (5Vy~-&/ /j?2> '"gfoQ- -U*9" tV?-^ö^-»r^/i^"5 &xK^-^f3- c?xV"4'>><£r- fëyO- {&&*-- f>r-@-'=ir'^- P^A^A-^rQjy^— op^-irffSj <P, Brief met 'vreemde' handtekening. Al die jaren heeft ze haar kostbaas voorgehou den, dat ze hem betalen zal uit die alimentatie, maar kennelijk vindt hij, dat hij "zeer weijnige handtvullinghen genoten heeft en zo is zij in groote perplexiteijt ende genootsaeckt van hem te scheijden en haer te begeven van noots weg- hen int begijnhoff tot Delft op een earner met heur crancke mismaeckte leden, nacht ende dagh arbeidende nae heur cranck vermoghen. Daarom wendt ze zich nu tot de Staten van Zeeland en omdat, schrijft ze, andere klooster zusters ook alimentatie genieten uit de opbreng sten van de genaaste kloosterbezittingen, meent ze daar ook (terecht) recht op te hebben en tot wie moet ze zich anders richten dan "naest Godt tot de Staten Slants van Zeeland, ick arme cre ature, van alle de weerelt verlaten, verbrant, mis- maeckt, gebreckelijck ende bijna mistroostigh. Anneke vraagt een bedrag van 60 ponden van 40 gulden. Ze krijgt uiteindelijk in december 1580 een bedrag van 3 Vlaamse ponden voor een halfjaar alimentatie. De handtekening die onder de eerste kwitantie staat is een heel andere, dan onder alle andere kwitanties, die Anneke nog zal tekenen tot haar dood in 1594. Heeft iemand anders voor de eer ste keer het geld voor haar geïnd? Iemand van haar familie in Zierikzee? (wordt vervolgd) Paul R. M. van der Sneppen 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1997 | | pagina 17