Mammoeten in Zeeland Opening van de expositie "Bot Gevangen" te Zierikzee. Dick Mol en John de Vos Op zaterdag 30 maart 1996 opende de Burgemeester van Zierikzee, de heer Mr. J. J. P. M. Asselbergs de tentoonstelling "Bot Gevan gen" in het Maritiem Museum te Zierikzee. Der traditie getrouw is de burgemeester van Zierikzee voorzitter van het Genootschap "Kor Bot". Een gezelschap dat jaarlijks met de kotter "Wilhelmina" (ZZ8) van de familie Schot, in de monding van de Oosterschelde op zoek gaat naar dierenleven van bijna twee miljoen jaar geleden. Het gericht vissen, of beter korren, naar een zoogdierfauna uit het begin van het Kwartair (dat is onderveldeeld in het Pleistoceen en het Holoceen) is uniek in de wereld. De opgekorde fossielen, veelal beenderen en kiezen van grote zoogdieren zoals mammoeten, mastodonten, neushoorns, paarden, twee soor ten herten, hyena's, sabeltandtijgers en wilde zwijnen, worden voor wetenschappelijke doel einden overgebracht naar het Nationaal Natuurhistorisch Museum te Leiden. Een klein deel is in Zierikzee achtergebleven voor de kol- lektie van het Maritiem Museum. Na veel on derzoek aan de opgekorde fossielen door we tenschappers als Professor Dr. I.M. van der Vlerk. Dr. C.E. Kunst, Dr. A. Schreuder, Dr. D.A. Hooijer en Drs. G. Kortenbout van der Sluijs werd duidelijk dat de zoogdierresten uit de Oosterscheldemonding geplaatst moesten worden in het begin van het IJstijdvak, het Pleistoceen. Het Pleistoceen wordt gekenmerkt door koude (glacialen) en relatief warme perio den (interglacialen). Recent onderzoek in de tachtiger jaren maakte duidelijk dat op grond van geologische verkeningen en paleontolo gisch onderzoek de fauna geplaatst kon worden in het Tiglien. het eerste interglaciaal van het Pleistoceen. Het Tiglien ontleent zijn naam aan het plaatsje Tegelen in Limburg. Hier is in klei- groeven een warmteminnende zoogdierfauna aangetroffen van ongeveer 1.7 miljoen jaar oud, waar mammoeten, neushoorns,paarden, zwij nen, grote en kleine herten, runderen, apen, stekelvarkens, beversoorten, beren, hyena's en panters deel van uitmaakten. In de fauna van Tegelen ontbreekt de mastodont. In de Oosterschelde, in diepe geulen ten zuiden van Schouwen en ten noorden van de Roggenplaat komt de mastodont samen voor met de zuidelij ke mammoet. Het evolutie-stadium van de kie zen van de mastodont uit de Oosterschelde laat zien dat we te maken hebben met een hoogont wikkelde vertegenwoordiger van deze soort. De wetenschappelijke naam van deze mastod ont is Anancus arvernensis en werd voor het eerst beschreven in 1828 uit het Hoogland van Auvergne in het Centraal Massief (Frankrijk). Deze mastodont is omstreeks 1.8 miljoen jaar geleden in Europa uitgestorven. Het onderzoek dat wij aan de Oosterschelde fossielen verrichtten, richtte zich vooral op de correllatie met andere vindplaatsen in Europa waar de mastodont en de zuidelijke mammoet gelijktijdig voorkwamen. Zo'n vindplaats is Chilhac, eveneens in het Centraal Massief in Frankrijk. Hier wordt in situ, dat wil zeggen in de oorspronkelijke aardlaag, een zoogdierfauna van 1.9 miljoen jaar oud opgegraven die vrijwel hetzelfde is als die van de Oosterscheldemon ding en waarvan het gezelschap "Kor Bot" jaarlijks resten van opvist. Door de aanwezig heid van vulkaanafzettingen kon de vindplaats Chilhac goed gedateerd worden. Op grond van de geologie van het Oosterscheldegebied, de overeenkomsten met de fauna van Chilhac en het ontbreken van de mastodont in de fauna van Tegelen stellen wij dat de Oosterscheldefauna eenzelfde ouderdom heeft als die van Chilhac: 1.900.000 jaar. In dit artikel willen wij stil staan bij de zuidelij ke mammoet waarvan veel overblijfselen in de Oosterschelde bekend zijn geworden. Bovendien is de zuidelijke mammoet die met de wetenschappelijke naam Mammuthus meridio- nalis wordt aangeduid de stamvader van alle mammoeten in Eurazië en Noord-Amerika. In de landschapsreconstructie die door de Natuurhistorisch vormgever Hans Brinkerink 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1996 | | pagina 12