waarvan beide reisdelen meer dan een etmaal
duurden! Iti dit artikel wordt geprobeerd van
deze tocht een reconstructie te geven.
Jan Hubrecht's contacten met leveranciers en
afnemers binnen en buiten de grenzen van de
Republiek werden onderhouden per brief en via
zijn bodes Jan Verlinde en Gillis de Matter,
personen die voor hem geregeld lange reizen
moesten ondernemen. Over een van de zaken
reizen. door Hubrecht samen met Jan Verlinde
afgelegd, gaat genoemd reisverslag. We verkrij
gen hieruit informatie over hun heen- en terug
reis Leiden - Zierikzee in 1657, met gebruikma
king van trek- en zeilvaartuig, rijtuig en "met de
benenwagen". Bij het type zeilschip zou men
zich een soort weerbaar binnenvaartuig als een
(paviljoen)poon kunnen voorstellen.
Hubrecht en zijn "dienaer" Verlinde vertrokken
op 22 mei 1657 met de trekschuit Leiden - Delft
van 9.00 uur. Voor de twee maanden eerder
aangenomen Verlinde was dit de eerste 'grote
reis' in zijn nieuwe werkkring. Hoe laat Hu-
Jan Hubrecht drie of vier jaren voor de reis.
(paneel (miniatuur 1653); Pieter Cornelisz. van
Slingelandt (c. 1640-1691part.coll.
(in 1989 ontvreemd); foto Iconographisch Bureau
brecht en Verlinde te Delft aankwamen wordt
niet vermeld, maar wel dat om 14.00 uur van
laatstvermelde plaats naar Maassluis werd geva
ren, vanwaar zij om 16.00 uur op Brielle af
stevenden. In deze stad aangekomen werd een
slaapplaats gezocht in het huis van de "com
missaris van de wagens". Met een van de door
hem gecoördineerde en voor vracht- en perso
nenvervoer bestemde rijtuiglijnen vervolgden
Hubrecht en Verlinde hun tocht; de kortste weg
voerde niet langer over water. Zij moesten reeds
om 4.00 uur in het rijtuig plaatsnemen en reden
door de Voornse polders naar Hellevoetsluis.
Vanuit Hellevoetsluis werd drie uren later, om
7.00 uur, zee gekozen richting Bommenede, een
groot en versterkt dorp aan de noordkant van
het eiland Schouwen (dat diezelfde eeuw nog
door de zee zou worden opgeëist). Zij zeilden
over het Haringvliet en door Den Hals tussen
Goeree en Overflakkee, staken de Grevelingen
over en arriveerden om 10.30 uur in Bommene
de. Toen de textielondernemer en zijn bode in
de haven waren geland, hadden zij wel Schouws
maar nog steeds geen Zeeuws grondgebied be
reikt. Dit Bommenede vormde toentertijd name
lijk nog een Hollandse enclave op Schouwen
(tot 1687). Men kan zich heel goed indenken dat
hier even in een herberg werd gerust. Door te
voet over de grondgebieden van Zonnemaire en
Noordgouwe het eiland over te steken zetten zij
hun tocht voort. De eventuele onderbreking in
een Bommeneedse herberg zal niet lang kunnen
hebben geduurd, want Hubrecht noteerde dat zij
om 13.00 uur te Zierikzee aankwamen en zo'n
wandeling heeft toch minstens twee uren in be
slag genomen. Zij zullen het Oosterscheldestad-
je zijn binnengekomen door de oude tweespitsi-
ge Nobelpoort. Eenmaal aan de andere zijde der
stadswallen begaven zij zich naar het huis van
Lydia Dercker, Jan Hubrecht's nicht van moe
derszijde, die was gehuwd met de koopman
Daniël Pietersz. van Borrendamme (het is he
laas niet bekend in welke straat dit huis was ge
legen).
Na te Zierikzee de zaken te hebben afgehandeld
en ongetwijfeld de nodige familie-nieuwtjes te
hebben uitgewisseld, begonnen hij en zijn bode
- drie dagen later - in de loop van de morgen
van de 26ste mei de terugreis naar Leiden aan
boord van het zeilschip van Leendert van de
478