Verslag van de commissie archeologie
Kaart
Namens Stad en Lande hebben twee leden
(P. v. d.Sneppen en F.Beekman) zitting in de
Werkgroep Stadsarcheologie van de gemeente
Zierikzee. In 1993 heeft de werkgroep geassi
steerd bij de noodopgraving door de Provinciaal
Archeoloog aan de westzijde van de Manhuis
straat onder de voormalige R. S. G. (12 en 13
juli). Op bijna 3 meter onder N. A. P. bevonden
zich moerneringsputten uit de 11de eeuw.
Daarop bevond zich een zwart humeuze bewo-
ningslaag uit omstreeks 1300. Langs de Man
huisstraat lag zo een langgerekte terpachtige op
hoging. Dieper in het terrein werd een keermuur
en een grachtje uit omstreeks 1300 gevonden.
De stenen oeverbeschoeiing houdt verband met
de ophogingsfase van de Manhuisstraat.
Het grachtje was waarschijnlijk een open riool
of "vrone". dat in de 17de eeuw overdekt werd.
De werkgroep hield een "archeologisch spreek
uur" op open monumentendag 11 september
1993. Er was een leuk contact met jeugdigen en
hun ouders.
Op de suggestie bij de vereniging Stad en Lande
van Schouwen - Duiveland ingediend om een
excursie naar Nieuwlande in het Verdronken
Land van Reimerswaal te organiseren, werd
helaas niet gereageerd.
Samenvattend kan worden gezegd, dat de Werk
groep Stadsarcheologie, (waarin Stad en Lande
participeert) een belangrijk aanspreekpunt is
geworden in Zierikzee. Bij leden van de werk
groep en ook op het Streekarchivariaat worden
vondsten gemeld. Met beperkte middelen en tijd
wordt zo gewerkt aan de documentatie van het
bodemarchief van deze middeleeuwse stad.
Zierikzee, Frans Beekman
Een kleurrijke en gedetailleerde "Kaarte
Fyguratyfvan Isaak van der Weel
De polders van Bommenede. Kijkuit. Nieuw -
Nataars, Borrenbrood, Beloys en Oud -
Bommenede waren na de overstroming van
26 januari 1682 ongeveer twintig jaren drijven
de gebleven voordat een herdijking kon worden
gerealiseerd, waarbij echter de plaats Bom
menede zelf met vele hectaren aan de waterwolf
moest worden prijsgegeven. Deze polders be
hoorden als Zuidvoorne tot het oude graafschap
Voorne en dus tot het graafschap Holland, even
als Westvoorne (Goeree).
Dat er na de overstromingsramp jaren verliepen
voordat deze polders van Zuidvoorne werden
beverst is mede veroorzaakt door de vertraagde
overdracht van dit stuk Holland aan Zeeland.
Na slepende onderhandelingen werd Bommenee
en "dependentiën" in 1687 bij Zeeland gevoegd.
De notulen van de Zeeuwse Staten melden dat
"Bommenee, Nataars en Kijkuit geheel zijn
gïnundeerd en van dijken ontbloot mitsgaders
alle de huyzen binnen voorsz. Stede en Heer
lijkheid afgebrokenen niets anders resterende
als het bloote schorre". Zeeland was begrijpelijk
afkerig van een kostbare en onrendabele uitbrei
ding van territorium. De Staten gaven wel ver
gunning tot bedijking van het overstroomde ge
bied aan vier draagkr achtige Zierikzeese
regenten: Anthonij Hoffer, Andries Ockerse,
Iman de Jonge en Nicolaas Cau, met als
voorwaarde dat zij ook het Nieuwe Veer naar
Herkingen zouden aanleggen op de hoek van de
Zonnnemairse Veerdijk en de Dreischorsedijk.
Onder die omstandigheden hebben de vier ge
noemde herdijkers het direct aan de noordwes
terstormen bloot gestelde Bommenee buitenge-
dijkt en een verlies van vele hectaren land
geaccepteerd. Na de herdijking volgde nog een
verkaveling van het herwonnen land, wegenaan
leg. de bouw en verpachting van vier nieuwe
boerderijen. De boerderijen werden later aan de
pachters verkocht. Het polderbestuur noteerde
de jaarlijkse ontvangsten en uitgaven, maar
'"t Quade slot" kwam elk jaar terug: negatief!
455