Gorkum en Woudrichem, excursie
Al vóór het jaar 1000 moeten op beide plaatsen
nederzettingen zijn ontstaan. De wijde
omgeving bestond toen uit moerassig gebied,
veen met wat klei. Vrijwel alle vervoer ging
over water. De samenvloeiing van Maas en
Waal was een strategische plaats voor vestiging.
Hier begon de bredere Merwede en op de zuid
oever daarvan ontstond Woudrichem. Pas in
1357 werd hier aan de overzijde van de Maas
het slot Loevestein gebouwd, door Dirk Loef
van Horne die o. a. ook heer van Altena en drost
van Brabant was.
Aan de noordkant van de Merwede waar de
Linge er in uitkomt werd Gorinchem gesticht.
De naam zou verklaard kunnen worden uit goor
(laagland, slik) en heim. In het nabij gelegen
zeer oude Arkel hebben nog Romeinen gebivak
keerd. Bij Gorinchem heeft lang een "drielan
denpunt" gelegen: Holland, Brabant en Gelre.
Dit verklaart veel strijd.
In dit vlakke land was de afvoer van water een
voortdurende zorg. Ook hoge rivierstanden
bedreigden van uit het oosten vaak de
nederzettingen. Daarbij kwamen nog de
stormvloeden van uit het westen. De beruchte
St. Elisabethvloed van november 1421 veran
derde het gebied grondig. Zie bijgaande kaart,
die overigens van ruim driehonderd jaar later is.
Naast de voortdurende strijd tegen overstromin
gen en wateroverlast kwamen later de zorgen
voor goede scheepvaartwegen. Eerst werd in
1818 nog ter ontlasting van de Linge en het
riviertje de Zederik het afwateringskanaal van
Steenenhoek gegraven, van Gorkum langs de
Merwede naar Hardinxveld. In 1825 kwam het
Zederikkanaal gereed van Gorkum naar het
noorden, naar de Lek. In 1890 komt het
Merwedekanaal naar Amsterdam er voor in de
plaats.
Als gevolg van een en ander getuigt in en bij
Gorkum een groot aantal sluizen en bruggen
van de gecompliceerde waterhuishoudkundige
situatie. Daar komt nog bij dat bij Gorinchem de
Hollandse Waterlinie begon. Deze liep van
Gorkum langs de Lingedijk naar het noordoos
ten, met o. a. het fort Asperen bij Leerdam. Hij
liep verder langs de Diefdijk naar de Lek en dan
langs Utrecht noordwaarts.
Een bijzonderheid vormen de sluizen met
waaierdeur. Zo'n deur kan hoog water van
beide kanten keren, door de typerende con
structie in V-vorm, met omloopriolen.
Langs de Lingedijk ontstonden van lieverlee
handelsnederzettingen e. d. Uit 1224 dateert de
oudste vermelding van Gorinchem, een
bekrachtiging van een aan de inwoners verleen
de tolvrijdom door graaf Floris IV. Daarna
kwam Gorkum aan de heren van Arkel, die aan
de oostzijde een kasteel bouwden (Burgstraat).
Gorkum werd marktplaats en in 1382 verleende
Otto van Arkel een aantal stadsrechten. In 1412
kwam de stad na de Arkelse oorlog weer onder
direct Hollands bestuur. De burcht werd ge
sloopt en een nieuw kasteel gebouwd aan de
rivierzijde met o. a. een hardstenen toren, maar
gesloopt omstreeks 1580. Toen werden nieuwe
vestingwerken gebouwd. Deze zijn met hun
bastions nog grotendeels intact en maakten
Gorkum tot een hoeksteen in de waterlinie.
Ook de eerdere middeleeuwse omwalling is in
de plattegrond nog goed te volgen
(Schuttersgracht. Walsteeg, Korenbrug,
Keizerstraat, Kalkhaven, Eind). De oudste
bebouwing was aan de Langendijk langs de
westelijke Lingemond - haven). De huizen aan
de havenkant van deze Lingedijk staan met hun
achtergevels in het water.
De Langendijk en ook de Kortendijk liggen dui
delijk hoger dan de benedenstad. Aan de
oostzijde van de Lingehaven ontstond ca. 1600
de "bovenstad", zo genoemd omdat die opge
hoogd moest worden tegen hoog water.
De vesting bezat toen twaalf bastions.
In later tijden is er nog het nodige aan de
vesting gesleuteld, o. a. bij de aanleg van het
Merwedekanaal. Met de eerste wereldoorlog
verdween het nut van de vesting.
Van de vier stadspoorten van de uitleg van
omstreeks 1600 (Waterpoort. Kansel -Arkel -
en Dalempoort) is alleen de laatste nog
bewaard.
402