Het watersnoodmonument te Ouwerkerk
In het kader van de hulpverlening na de ramp
van 1 Februari 1953 adopteerde Enschede
Ouwerkerk en Nieuwerkerk. Een belangrijk
onderdeel in de hulpverlening was de vormgev
ing en inrichting van de laatste rustplaats voor
de slachtoffers in beide gemeenten.
Het ontwerp voor de inrichting van de begraaf
plaats maakte Jan Groot uit Enschede. Voor het
ontwerp van de monumenten op de twee
begraafplaatsen viel de keus op de beeldhouwer
Mari Andriessen. Enschede had reeds een goed
contact met deze beeldhouwer. Immers, na de
oorlog ontwierp hij een indrukwekkend herinne
ringsmonument, bestaande uit zes bronzen beel
den, dat geplaatst werd in het Volkspark te
Enschede.
In 1956 komt Mari Andriessen naar Ouwerkerk
en Nieuwerkerk. Hij krijgt nu een indruk voor
de situering voor beide monumenten. Voor
Nieuwerkerk ontwerpt hij een geschematiseerde
vogel, als symbool van het blijvende leven. De
achtergrond voor het beeld in Nieuwerkerk kan
hem minder bekoren, daar bestaande bebouwing
detoneert. Over de plaats voor een beeld in
Ouwerkerk is hij beter te spreken. Een kaal en
boomloos polderlandschap met aan de einder de
silhouetten van de caissons in het laatste sluitgat
vormen een ideale achtergrond voor het beeld
wat hij in gedachten heeft: geschematiseerde
handen, die uit de golven steken. Hij maakt als
voorstudie twee terracottabeelden met vijf han
den die de beweging van de verdrinkende mens
weergeven.
Bij nader inzien vereenvoudigt hij het model.
Het worden twee rechterhanden. De ene hand
grijpt nog naar het leven, en vraagt om hulp. De
andere hand is naar beneden gekeerd, als een
overgave aan de dood, als een hulpeloos ten
onder gaan. Tussen beide rechterhanden is nog
een contact: de duim van de vragende hand
raakt de vingertop van de ondergaande hand.
De bovenlijn van beide handen geeft in contou
ren de golving van het water weer. Steenhouwer
Swaalf in Haarlem, die veel werk voor
Mari Andriessen uitvoerde, bracht de verhou
dingen van het kleine model over op een groot
blok tufsteen. Onder toeziend oog van de
kunstenaar ontstond het beeld op ware grootte.
Inkervingen om de vingers aan te geven zijn er
nauwelijks, maar de handen zijn ondanks hun
hoogte van 1.70 m. direct herkenbaar.
Een kleine steen met inscriptie voor het beeld
herinnert aan de hulp aan het zwaar getroffen
dorp: Van Enschede aan Ouwerkerk"
Vijfjaar na de watersnood, op 1 Februari 1958
worden de beelden in Ouwerkerk en
Nieuwerkerk onthuld door de burgemeester van
Enschede. Dhr. M. van Veen.
M. K. Romeyn
387