Vier Zierikzeeënaars, Duitsland. Ze zijn nooit meer teruggekomen. Dit alles was erg triest, heel de straat leefde erin mee, de mensen voelden een stuk onmacht. De slagerij heeft tot na de oorlog leeg gestaan, als ik er voorbij kwam moest ik altijd aan deze mensen denken. Vele jaren later is dit huis en ook dat van bakker Vogelaar afgebroken, er is nu een parkeerplaats. In gedachten zie ik weer die mooie antiquiteitenwinkel van de heer van der Weele voor me, nrs. 8/10. De etalage bestond uit twee ramen met kleine ruitjes, waarachter zich prachtige miniaturen van opgetuigde zeilschepen bevonden. Ook waren er kleine zeilschepen die in flessen zaten, dat vond ik erg knap werk. Er was ook Delfts-blauw en tin te bewonderen. De eigenaar had veel gevaren en van zijn verre reizen mooie dingen meegebracht. Vóór zijn huis stonden drie lindebomen met een dicht bladerdek, die het licht in zijn zaak temperden en de romantische sfeer van dit alles bevorderden. Op weg naar school of kerk hebben we dikwijls vol bewondering staan kijken. Jammer dat de zaak wegens hoge ouderom van de bewoner gesloten werd, het huis werd verkocht en afgebroken. Nu staan er op deze plaats twee kleine woninkjes. (wordt vervolgd) Uit „Tachtig jarige Vrede", door Mr. W. J. van Balen, 's-Gravenhage 1970: „Dank zij de vele nieuwe dammen, tunnels en bruggen is het tegenwoordig maar een wipje - en bovendien een boeiend ritje - naar de Zeeuwse eilanden, die tot voor kort zo moeilijk bereikbaar waren. Reeds spoedig na aankomst op Zeeuws grondgebied ziet men dan de zware Dom van Zierikzee uit het vette akkerland verrijzen, en weldra komen nog enige sierlijke torentjes het fraaie silhouet afronden. Een keurig gerestaureerde havenpoort geeft toegang tot het al even propere centrum der stad. Jakker daar niet achteloos aan voorbij, gij rappe toerist, ook al hebt ge nóg zo'n haast om de veerboot van Vlissingen naar Breskens te halen. Rijd er liever eens binnen voor een kleine ereronde door dat deftige stadje, waarvan een oud Zeeuws rijmpje al getuigde dat het een brandpunt was van procederen en berechting; ik vond deze kenschetsende dichtregels toevallig eens in een plaatselijk blaadje en heb ze altijd onthouden. Aldus: Vier Middelburgers, drie kooplui Vier Vlissingers, drie strooplui. Vier Zierikzeeënaars, drie advocaten. Vier Tholenaars, drie soldaten. Vier Goessenaars, drie landbouwers. Vier Veerenaars, drie Nassauers. Nog steeds is er in Zierikzee een arrondissementsrechtbank gevestigd; maar liever dan een proces te gaan voeren, willen we naar verpozing en passende lafenis uitkijken. En ziet: in het hartje van de stad, aan de Oude Haven, glimlacht een aanzienlijk hotel-restaurant ons vriendelijk toe, met zitjes buiten en binnen: Hotel Mondragon". In het „Zeeuwsch Sagenboek" vindt men de volgende omschrijving: „Omstreeks 1700 las men voor een herberg buiten Tholen een rijm, waarin de voornaamste bezigheden van de bewoners der zes Zeeuwsche steden vereeuwigd waren. Drie Middelburgers, twee Koopluy, Drie Vlissingers, twee Stroopluy, Drie Veerenaars, twee Nassouluy, Drie Goesenaars, twee Bouluy, Drie Zierikzeenaars, twee Advocaten, Drie Tertolenaars, twee Soldaten." H. E. S. Sinck Kapers. 289

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1991 | | pagina 19