„Zierikzee en monumentenzorg" Lezing door Prof. C. A. van Swigchem op de algemene vergadering van 6 april 1990 De heer Van Swigchem beperkte zich niet tot Zierikzee maar betrok ook Amsterdam in zijn betoog. Ter ondersteuning van zijn lezing vertoonde hij van beide plaatsen een serie dia's. Volgens inleider zijn er weinig plaatsen waar de monumenten zich zo manifesteren als in Zierikzee. In zekere zin is in de binnenstad een ideaal bereikt. Het begrip monument heeft een schaalvergroting meegemaakt. Het gaat niet alleen om topmonumenten, zoals kerken en andere grote gebouwen, maar het kleine en kleinste oude huis manifesteert zich als zodanig. Het gaat om het samenspel tussen die twee. Wat dat betreft kan Zierikzee tot een waar kunstwerk worden gerekend. Het kan zijn dat een monument de ene keer perfect in harmonie is met zijn omgeving, terwijl het ook kan zijn dat omgeving en monument samen uit de toon vallen. Men moet steeds proberen alles in samenhang te bekijken. Het gevaar bestaat dat de balans verstoord wordt en het feit dat een bepaald pand op de monumentenlijst geplaatst wordt is geen garantie dat die balans niet in gevaar komt. Naast veel direct zichtbare monumenten zijn er ook onzichtbare monumenten. Daarmee worden de bodemvondsten bedoeld ofwel archeologische monumenten. Voor wie er verstand van heeft vertelt bijvoorbeeld het stratenpatroon een en ander over de geschiedenis van een stad of dorp. Het boeiende van Zierikzee is, dat de 17e eeuwse uitbreiding heeft plaats gehad binnen de middeleeuwse stad. Binnen de stadswallen waren van oorsprong boerderijen te vinden. Toen deze verdwenen werd de vrijkomende ruimte opgevuld met woningen. Ditzelfde gold voor kloosters die na de reformatie uit de stad verdwenen. Vaak bleven de fundamenten gewoon liggen. In sommige gevallen zijn er complete steden bovenop archeologische monumenten gebouwd. Wat ook verhaalt van de geschiedenis van een stad is de grootte van de huizen. In de bloeitijd van Zierikzee werden aan de Oude Haven soms wel twee of drie kleine huizen tegelijk opgekocht en gesloopt om plaats te maken voor één groot huis. Op een bepaald moment was het echter gedaan met de bloei van de stad en werden er meer kleine dan grote huizen gebouwd. Wat bleef was de variatie in de huizenrijen. Later verdween die variatie naar de achtergrond en werd in het kader van de bestrijding van de woningnood geprobeerd zoveel mogelijk woningen op een zo klein mogelijke oppervlakte te bouwen. Zowel in Amsterdam als in Zierikzee liggen de voorbeelden van monotone nieuwbouw voor het oprapen. De Pijp in Amsterdam staat nationaal bekend om zijn uitermate saaie straatbeeld en de eenvormigheid van de woningen. Ook in Zierikzee zijn oudere nieuwbouwwijken als Plan Buijse en Malta niet echt opwindend van architectuur te noemen. Laten zijn in het Havenkwartier pogingen gedaan wat meer afwisseling in de huizenrij te brengen. Het begrip monument heeft in de loop der tijd een verandering ondergaan. Het woord monument is van Latijnse oorsprong en betekent gedenkteken, met name voor een persoon of een gebeurtenis. In de 18e eeuw spreekt men van een monument van oudheid; het herinnert niet meer aan een persoon of gebeurtenis, maar aan een vroegere beschavingsperiode. In de 19e eeuw wordt het monumentenbegrip toegespitst op de combinatie van geschiedenis en kunst. Aanvankelijk werd het selectief toegepast. In de loop van de 20e eeuw heeft het monument het deftige karakter van zich afgeschud. Je kunt thans spreken van een democratisering van het monument. 212

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1990 | | pagina 18