geplaatst tijdens het lossen van de scheepslading. Verder hadden zij voor het uitvoeren van hun arbeid nodig een „bris", dat bestond uit een plankje voorzien van kettingen waaraan het werd opgehangen in het scheepsruim. Dit hulpmiddel werd gebezigd om de volle zakken op te plaatsen, waardoor deze op eenvoudige wijze op de schouder konden worden genomen. De uitbetaling van het loon vond veelal plaats in een herberg of café. Dit was wel een goede plaats om droge kelen van het nodige vocht te voorzien, maar soms niet bevorderlijk om het gezin de noodzakelijke geldmiddelen te verschaffen. In deze eeuw werden de lonen uitbetaald in de buurt van de werkzaamheden, nl. „de kaoie" (Nieuwe Haven), soms in het café „De Gekroonde Suikerbiet", of in café Legemaate, gelegen op de oostelijke hoek van de Nieuwe Bogerdstraat. Ongeveer 60 jaar geleden vond het lossen van turf- en kolenschepen nog plaats nabij de Venkelstraat en het Karsteil. De zwoegende mannen hadden op de loopplank van het schip naar de wal een gelijkmatige tred, waardoor de plank in de juiste cadans een verende beweging maakte. Een onbeschrijfelijke krachttoer om dit werk de gehele dag vol te houden. En dan te weten, dat deze mannen - in het ver verleden - in een jolige bui soms met elkaar een weddenschap afsloten om a raison van een borrel een Zi mud erwten de trappen van de „Dikke Toren" (Sint Lievens Monstertoren) op te sjouwen. Na 1918 vond van lieverlee op allerlei gebied een mechanisatie plaats. De schepen en de havenbedrijven kregen los- en laadbomen, waardoor de mankracht voor een goed deel steeds meer werd teruggedrongen. Het laden en lossen van schepen kon bovendien veel sneller plaatsvinden en tijd was en is geld. De dagen van het „zakkendragersgilde" waren geteld en in 1928 verdween deze organisatievorm. De toen in de laatste periode bestaande „zakkendragerskelder" aan de oostzijde van de Breedstraat verdween uit de samenleving van Zierikzee. Hierboven is reeds melding gemaakt van de bel, welke aan de gevel van de „zakkendragerskelder" hing, zoals op bijgaande foto zichtbaar is. Deze bel bevat het volgende randschrift: 1850 F. J. Penn Comp. Dordrecht en daaronder binnen een ovale cartouche: Ochtman v. d. Vliet Het is dan ook wel te verklaren, dat de bel na bewezen diensten is opgehangen geweest aan de gevel van een bijgebouw van het huis „Rustenburg" te Schuddebeurs van de familie Lenderink-van der Vliet. Enkele jaren geleden heeft de gemeente Zierikzee de bel van de „zakkendragerskelder" in bruikleen verkregen ten behoeve van het Maritiem Museum in het Gravensteen. De bel verblijft op dit moment onder de hoede van de dienst Gemeentewerken in afwachting van de aanwijzing van een plaats voor klokkestoel met bel in het Gravensteen. Zierikzee, augustus 1990 H. E. S. Sinck 209

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1990 | | pagina 15